Ik heb het gevoel dat er aan dit kontakt nog iets ontbreekt. Dit is in de eerste plaats
toe te schrijven aan de specialisatie op beide gebieden. De geograaf is niet op de
hoogte van de techniek van de kaartvervaardiging en de kartograaf kent niet de
praktijk van het aardrijkskunde-onderwijs. Door de revolutionaire ontwikkeling
van de reproductie-techniek is deze kloof nog groter geworden. In de Kartogra-
fische Sectie van het K.N.A.G. komen alleen de kartografen aan het woord. De
geografen hoort men slechts in de kritiek op het gemaakte werkstuk 4.
Het is de Verdienste van ormeling geweest, dat hij kartografen en geografen in
nauwer kontakt met elkaar heeft gebracht. Ik denk hierbij aan zijn uitgebreide
voorberichten in nieuwe drukken van de Bos-allas, aan zijn voordrachten over
atlaskartografie op verschillende plaatsen in den lande en vooral aan het Atlas
symposium door de Firma Wolters in September 1965 te Amersfoort belegd. Men
zou dergelijke samenspraken op geregelde tijden moeten houden, waarin de geo
grafen hun wensen kenbaar maken en de kartografen hun mogelijkheden aantonen.
Op de Onderwijsdag 1967 van de Commissie Voortgezet Onderwijs, gehouden op
20 december 1967 te Nijmegen, kwamen wel de geografen aan het woord maar niet
de kartografen. Hier ligt nog een taak voor de Afdeling Onderwijs en voor de
Kartografische Sectie van het K.N.A.G.
Kaartkennis en kaartgebruik
De eerste elementen van een kaart, die een leerling moet kennen, zijn het graadnet,
de schaal en de kaarttekens.
Het graadnet vormt het geraamte van de kaart. We zullen de leerlingen moeten
leren met de geografische koördinaten, lengte en breedte, te werken. Dit kan zon-
der bezwaar direkt in de eerste klasse van de middelbare school gebeuren. Dan
volgen oefeningen, die in de volgende klassen telkens worden herhaald, zodat ze
er volkomen in thuisraken.
Men kieze hierbij aktuele namen om de belangstelling te verhogen. AI deze oefe
ningen worden schriftelijk gemaakt, klassikaal overhoord en zo nodig gecorri-
geerd. Het antwoord moet zo eenvoudig en duidelijk mogelijk in goed Nederlands'
uitgedrukt worden. Een buitenstaander moet het direkt kunnen begrijpen. Dit is
een uitstekend middel in taalonderwijs, een ongezocht voorbeeld van integratie.
In verband met bovenstaande zal men begrijpen, dat ik het weglaten van een groot
deel der geografische koördinaten in het register van de Bos-atlas betreur.
Een tweede begrip dat direkt aan de orde komt is de schaal. Het is niet de bedoe-
ling en in het bestek van dit artikel ook niet mogelijk een leergang te geven voor
het atlasgebruik op de middelbare school. Het bovengenoemde artikel van wie-
gersma is in dit verband speciaal voor de beginnende leraar van grote waarde.
Voor graadnet en schaal mögen aan een schoolatlas de volgende eisen worden
gesteld
415
Ik denk b.v. aan opgaven als
1. Op welke lengte en breedte ligt de zuidpunt van Groenland, noordpunt Borneo, oostpunt Cuba?
Hierbij wordt geen register gebruikt, maar de betreffende kaart wordt aangegeven door het num-
mer in de atlas.
2. Dan de omkering: Waar bevindt men zieh op 41° N en 48° O, 19° N en 72° O?
3. Hierop volgen met gebruik van register opgaven als: Waar ligt Moscou, Hamar, Oronoque,
Wonsan, Hue?
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II 1968)