vorm, die gemakkelijk ge'interpreteerd kan worden en waarbij de andere kaart-
elementen niet te veel in het gedrang komen. Hoogtelijnen, hoogtetinten, berg-
schrapjes en reliefschaduw zijn de meest gebruikte middelen. Reliefschaduw is de
laatste jaren sterk naar voren gekomen, de bergschrapjes zijn vrijwel verdwenen.
Kennis van de reliefkenmerken is voor de leerling van groot belang. Ze is nodig
voor een goed begrip van allerlei verschijnselen uit de fysische aardrijkskunde.
Een goede Alpenkaart en een aantal grootschalige typenkaarten kunnen hierbij
goede diensten bewijzen.
Een uitstekende oefening in reliefinterpretatie is het tekenen van een profiel door
een bepaald gebied b.v. door Noord-Amerika op 40° N. Het maken van een der-
gefijk profiel met een beschrijving is zeer instructief. De bekende leerboeken van
harms maakten er veel gebruik van. Beter is het de profielen door de leerlingen zell
te laten construeren. Hierbij geve de docent de lengte- en de hoogteschaal aan.
Hij legt uit, waarom de hoogteschaal groter dient te zijn dan de lengteschaal. Het
trekken van dünne hulplijntjes voor de verschillende hoogten vergemakkelijkt de
constructie. Ook voor ons eigen läge land kunnen dergelijke profielen worden ge-
tekend en beschreven bv. een profiel west-oost van Scheveningen naar Enschede.
De atlas geeft ook op dit terrein vele mogelijkheden tot zelfwerkzaamheid.
Kaarten op grote schaal
Tot de grootschalige kaarten kunnen gerekend worden de topografische kaarten,
zeekaarten, rivierkaarten, waterstaatskaarten, bepaalde toeristenkaarten en deige-
lijke. Met deze groep van kaarten dienen de leerlingen van middelbare Scholen op
de hoogte te worden gebracht. Het sterk toenemende toerisme brengt deze soort
van kaarten steeds meer in handen van het grote publiek. In navolging van de
Zwitserse Mittelschulatlas en de Oostenrijkse Atlas van Slanar zijn ook in de Neder-
landse atlassen fragmenten van bovengenoemde kaartenseries opgenomen. Even-
als het opnemen van luchtfoto's in de atlassen moet dit als een belangrijke vooruit-
gang worden beschouwd. Het verdient aanbeveling het eigen bezit van topogra
fische kaarten 1 25 000 en 150 000 van de omgeving bij de leerlingen te animeren
en hen te bewegen deze op excursies te gebruiken. Samen met de vele detadkaarten
uit de atlas (b.v. dorps- en occupatievormen) geven ze gelegenheid tot oefening in
het kaartlezen.
Het zou zeer gewenst zijn voor beginnende leraren een systematische handleiding
samen te stellen met een groot aantal oefeningen en opgaven in kaartlezen, be-
trekking hebbende op een bepaalde atlas Tk heb het vermoeden dat het gebruik
van deze kaarten nog niet voldoende tot zijn recht komt. Er wordt nog niet uitge-
haald, wat er in zit of liever wat er op Staat.
Voor bespreking en verklaring van verschijnselen uit de fysische aardrijkskunde
wijs ik op een aantal 'sets', uitgegeven door buitenlandse topografische diensten.
In Zwitserland verscheen voor de oorlog een groep van 20 kaarten met typische
terreinvormen in dit land. De U.S. Geological Survey gaf 2 groepen uit, een van
25 en een van 100 uitgezochte kaartbladen. Bij de laatste waren o.a. fraaie kaarten
van de verschillende kustvormen. De Italiaanse topografische dienst gat een prach
tige kaart uit van de Vesuvius 6.
417
K.N.A.G. Geografisch Tiidschrift II (1968)