Geheel anders ligt het bij verschijnselen die zijn begrensd door zelfstandige lijnen
(grenzen van grondsoorten, begroeii'ng, isothermen) die op de topografische onder-
grond niet voorkomen (meynen 1963, arnberger 1966). Hierbij kan het voorko-
men dat deze lijnen door de samenstellers zodanig zijn gegeneraliseerd dat ze na het
overbrengen op de in de atlas gebruikte topografische onderdruk niet meer passen
en dus op een verkeerde plaats terechtkomen. Aan de lijnen zelf is dit slechts in
enkele gevallen te zien, bv. als men vermoedt dat ze moeten samenvallen met een
rivier of een hoogtelijn. Meestal echter is er geen ander controle-middel dan een
steekproefsgewijze vergelijking met het ongegeneraliseerde basismateriaal.
Voorbeelden hiervan gaf de eerste proefdruk van de belangwekkende kaart van
de landaanwinning en de grenswijzigingen te zien. De grenzen van oude heerlijk-
heden e.d. waren overgenomen van een, naar later bleek te sterk gegeneraliseerd,
ontwerp. Verdenking rees pas toen de redactie merkte dat enkele grenzen ongeveer
evenwijdig liepen aan rivieren maar op enige afstand daarvan (in fig. 2 links de
grenzen bij Lobith, bij Mook, bij het redemptie-dorp Olne ten N van de Vesdre enz.).
Bij vergelijking met de oorspronkelijke bronnen op grotere schaal bleken deze er
hier en daar mee te moeten samenvallen (fig. 2 rechts).
Een ander voorbeeld kwam voor op de proefdruk van het blad waterschappen.
Hierop waren niet alleen de grenzen van de gewone waterschappen weergegeven
maar ook die van de zg. dijkwaterschappen, die de zorg hebben voor de hoofdwa-
terkeringen. Deze moesten van een andere kaart worden overgenomen die, zoals
later bleek, sterker was gegeneraliseerd, zodat ze herhaaldelijk naast de grenzen van
de overige waterschappen kwamen te liggen. De kartografische oplossing was in
dit geval om de beide gegevens niet te combineren en van de dijkwaterschappen een
afzonderlijk, sterker gegeneraliseerd kaartje te geven op de achterkant van het blad.
Kaarten gebaseerdoponvoldoende gegevens
We hebben al gezien dat vanwege het onderwerp gewenste kaarten soms niet in de
atlas opgenomen kunnen worden door onvoldoende gegevens. Ook het omgekeer-
de kan voorkomen: dat een kaart wordt opgenomen ondanks het feit dat de gege
vens eigenlijk onvoldoende zijn. Dit was het geval met de kaart van het verbruik
van leidingwater. Cijfers over het verbruik per hoofd per dag bleken alleen beschik-
baar te zijn voor de voorzieningsgebieden als geheel en deze voorzieningsgebieden
varieren in grootte van een enkele gemeente tot vrij wel een gehele provincie. In streken
met veel kleine voorzieningsgebieden geeft de kaart een fraai gedifferentieerd beeld,
maar de zeer grote voorzieningsgebieden vertonen een nietszeggende elfen kleur
(fig. 3). De kaart was door de subcommissie ontworpen om een heel blad te vullen
en het enige wat de redactie kon doen was de kaart tot een kwartblad te verkleinen
waardoor de grote ongedifferentieerde kleurplekken minder opvallend werden.
Kleuren op thematische kaarten
Kleuren op een kaart kunnen er zo onschuldig uitzien, alsof ze alleen maar bedoeld
zijn om de kaart een prettiger uiterlijk te geven of onderscheidingen te verduidelij-
ken. Maar kleuren kunnen ook gevaarlijk zijn, ze kunnen een betekenis suggereren
zonder dat deze ergens wordt uitgesproken, of soms zelf wordt bedoeld (robinson
1967). De veel gebruikte groene kleur voor het laagland op hoogtekaarten sugge-
Thematische kaarten in de Atlas van Nedertand
423
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968)