ninkrijk. Het doel van deze commissie is het bespreken en zo mogelijk oplossen van de regionale hydrografische problemen en het uitwisselen van gegevens. Als eerste stap om te komen tot een gezamenlijk programma van een revisie- opneming van de Noordzee werd een inventarisatie gemaakt van alle door de Noordzee-landen verrichte opnemingen, waarvan mocht worden verwacht dat zij redelijk aan de moderne eisen voldeden. Het resultaat van deze inventarisatie was verbluffend. Slechts 15% van de Noordzee was gedetailleerd opgenomen sinds 1930. Zeer globale opnemingen besloegen ongeveer 33 van de Noordzee, moder ne verkenningsopnemingen voor exploitatie doeleinden 30%, terwijl voor de overige 22 geen opnemingen waren verricht. Het merendeel der informatie om- trent het midden van de zuidelijke Noordzee tussen Nederland en Engeland berust- te nog op de opnemingen van H.M.S. 'Fairy'! Het op adequate wijze opnemen van de Noordzee zou naar schatting, indien alle landen rond de Noordzee er aan meewerkten, nogeendertigjaar in beslag nemen, waarbij het in dat tijdsverloop altijd noodzakelijke revisiewerk niet zou kunnen gebeuren. Aangezien de toename van de diepgang der tankers nog zou voortschrijden - thans wordt gedacht aan schepen met een diepgang van 70 voet 21 meter) - moest een urgentieprogramma worden ontworpen. In de Noordzee werden voor de diep- gaande tankers vijf zeemijl brede routes uitgestippeld die aan een nader onderzoek zouden worden onderworpen. De taken werden verdeeld en ieder land begon aan de verkenning van zijn deel aan deze routes. In verband met de toegankelijkheid van Europoort werd door de afdeling hydro- grafie reeds in de jaren 1963, 1964 een gedetailleerde opneming verricht van de destijds gunstigst geachte aanlooproute. Derhalve kon op vragen van oliemaat- schappijen in 1966 reeds een antwoord gegeven worden omtrent de minste diepte in de aanlooproute. De sluiting van het Suezkanaal in 1967 heeft de stoot gegeven tot het bouwen van nog grotere tankers, waarbij men denkt aan een tonnage van zelfs 500 000 ton met een diepgang van circa 80 voet (25 meter). Voor schepen met een dergelijke diepgang dient echter kunstmatig in de zeebodem te worden ingegrepen door het baggeren van een geul. De voorlopige verkenning van de grote tankerroutes door de Noordzee is voor wat het aandeel van Nederland betreff voltooid. Binnenkort zal een gedetailleerde opneming hiervan volgen. De zuidelijke toegang tot de Noordzee d.i. het Kanaal wordt ook in dit onderzoek betrokken, voor zover de thans bekende diepte dit noodzakelijk maakt. Een nadere beschouwing van de problemen die zieh voordoen bij de hydro grafische opneming van de Noordzee met betrekking tot de plaatsbepaling en de herleiding der gelode diepten als gevolg van het getij, het lokaliseren van scheep- vaarthindernissen het verrichten van oceanografische waarnemingen zal in een volgend artikel worden gegeven. De kaartering van de Noordzee 447 NOOT 1. 1 internationale zeemijl is 1852 meter; dat is ongeveer de gemiddelde lengte van 1 boogminuut van de meridiaan op de internationale ellipsoide (Hayford). K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II 1968)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 77