Een aparte groep onder de stippenkaarten is wat M en W de 'mille map noemen.
Het weer te geven totaal wordt in duizenden verdeeld en de spreiding dus door 1000
stippen in het cartogram weergegeven. l. d. stamps gebruikte deze methode ora
bijzonder het accent te leggen op veranderingen in het spreidingspatroon in de tijd.
In de serie The Netherlands in Maps (december 1962 en juni/juli 1963) zijn hiervan
voorbeelden opgenomen met een variatie, doordat met 2 stippengrootten - met
proportioneel - is gewerkt. Een bezwaar is, dat de cartogrammen handelend over
8 bedrijfsklassen naar kwantiteiten onderling niet vergelijkbaar zijn. Van hetzeltde
type is het cartogram in het TESG maart/april (over de spreiding van de stemmen
op de P.v.d.A. en V.V.D. in 1963 uitgebracht).
Mijn indruk is dat het afwijken van de eenvoudigste grondprincipes alleen moet
gebeuren als daarvoor een duidelijke reden bestaat en ik spreek mijn voorkeur
uit voor:
1. zoveel mogelijk gelijke stippen;
2. bij meerdere soorten stippen, proportioneel naar oppervlakte
3. het aangeven van de telgebieden
4. het aanpassen binnen de telgebieden aan wat uit andere bronnen over de
spreiding kan worden afgeleid
5. stippen per aantal (verhoudingen kunnen over het algemeen beter met arce-
ringen worden aangegeven).
Het gebruik van cartogrammen bij het regionale onderzoek
453
lOOmiles
1 STIP= 1.000 MELKKOEIEN
v:
Fig. 4. Spreiding van melkkoeien in Engeland.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968)