weergegeven; horizontaal bos en woeste grond; gericht NW weiland en gericht NO
bouwland. De overheersende strekking van de figuurtjes is dus karaktenstiek voor
het overheersen van een bepaald type grondgebruik; de verhoudmgen per gemeente
zijn ook makkelijk te overzien. Een variatie op deze gerichte staafdiagrammen zijn
de ster- en pijlcartogrammen, waar door lengte of dikte (het combineren van beide
variaties maakt het geheel onduidelijk) de relaties kunnen worden gekwantificeerd.
Deze cartogrammen kunnen dienen om relaties en orientaties aan te duiden (ver-
voer, migratie, forensisme).
Bijzonder duidelijk is het beeld op deze wijze gegeven van de binnenlandse mi
gratie in de Eerste Nota van de Ruimtelijke Ordening van de Rijksdienst van het
Nationale Plan op pp. 52-56. Men vergelijke dit beeld met dat wat op p. 19 van
het jaarverslag van de Rijksdienst over 1961 gegeven is, om het verschil goed te
ervaren. Men kan ook kwantificeren door het aantal orientaties in kaart te bren-
DORSET
CIRCULATIE VAN WEEKBLADEN
gen. Zo komt men dan tot orienteringscartogrammen, waarvan een fraai voorbeeld
te vinden is in M en W op p. 374 (handelend over de spreiding van krantenabon
ne's).
Het gebruik van cartogrammen bij het regionale onderzoek
plaatselyke advertentie - bladen
Fig. 8. Spreiding van krantenabonne's.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968)