mooi zijn. Een voorbeeld is - verstedelijking in Noord West Europa - uit de
Tweede Nota Ruimtelijke Ordening, beter afgedrukt in jaarverslag 1967 van de Rijks-
dienst, p. 148/149 (feitelijk is dit een cartogram met bevolkingsdichtheden met een
titel 'morphologische verstedelijking' die de lading niet dekt). Fraai uitgevoerd zijn
ook de cartogrammen in dit zelfde jaarverslag op p. 107, 108 en 109 over de auto-
dichtheid in Nederland, lopend van geel naar rood.
Gaat het om gradaties in twee richtingen, dan dienen ook twee duidelijk te
onderscheiden hoofdkleuren te worden gekozen. Voorbeeld: de migratiekaarten
in de dissertatie van Prof. de vooys uit 1933 3 en meer recent de migratiekaarten
in het jaarverslag van de Rijksdienst van het Nationale plan 1964, p. 26/27. Siecht
is de beeldvorming van de forensenkaart in het jaarverslag van deze dienst van
1963 op p. 34, omdat voor een, in een richting verlopende gradatie, te veel kleu-
ren zijn gebruikt.
ConclusiesHet kleurengebruik dient dus aan te sluiten op de problematiek, die
aan de orde is. Een beperking in het kleurengebruik komt de overzichtelijkheid
over het algemeen ten goede. Het kleurverloop volgens het spectrum geeft geen goed
verloop voor een gradatie.
Het kleurengebruik maakt nog een variatie mogelijk op arceringscartogrammen.
Wil men twee onderling samenhangende verschijnselen afbeelden, die met een
schaal kunnen worden gemeten, dan is een cartogram mogelijk met een oppervlak-
te- en een randkleur.
Ik heb deze methode toegepast 4 voor de uitbeelding van
a. bevolkingsgroei en migratie saldo (gemeten in o/o0/jaar) per gemeente
b. zomer en winterwerkloosheid beroepsbevolking) 1
Het voordeel is dat de bekende contouren niet worden verstoord, terwijl men ge-
makkelijk het regionale verband tussen de oppervlakte- of randkleuren afzonderlijk
kan overzien.
De gebruikswaarde van cartogrammen
Het is niet eenvoudig te bepalen hoe en in welke mate de cartogrammen bij het
regionale onderzoekingswerk worden gebruikt. Een ding is wel zeker, nl. dat wat
men in publicaties terugvindt hiervoor geen maatstaf biedt.
De reden is heel nuchter; het drukken van goed kaartwerk en ook van carto
grammen, is bijzonder kostbaar. Dit spreekt wel het duidelijkst voor de gekleurde
exemplaren. De Rijksplanologische Dienst heeft een tekenkamer, die bijzonder
mooi werk op dit gebied kan leveren en heeft daarbij blijkbaar ook de middelen
om het resultaat in druk uit te geven. Bij de provinciale diensten wordt in het kader
van het streekplanwerk wel kleurendrukwerk uitgegeven, maar men beperkt zieh
daarbij toch veelal tot de bestemmingskaarten. Het vooronderzoek wordt slechts
gedeeltelijk in druk uitgegeven en het meeste kaartwerk, inclusief de cartogram
men, wordt niet gepubliceerd. Een kleurenafdruk is in onze tijdschriften over het
algemeen niet realiseerbaar. Zelfs als het om zwart-wit reprodueties gaat is het
drukken erg duur en beperkt men zieh heel sterk. Bij een gestencilde tekst behoren
veelal gelichtdrukte tekeningen. Deze kunnen niet gemakkelijk verkleind worden
459
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968)