Fotografeert men namelijk een gebied, als schematisch aangegeven in figuur 1, vanuit de lucht, dan is het duidelijk, dat op het negatief de top T van de heuvel en het voetpunt V ervan niet samenvallen, zoals dat op de meeste kaarten (orthogo nale projekties) gewenst is. Gaat men nu een dergelijk negatief niet in kombinatie gebruiken met het daaropvolgende, dan zal men de 'fout', de vertekening T'V', nooit kunnen opheffen. Het is natuurlijk direkt duidelijk, dat luchtfoto's van volkomen vlak horizontaal terrein niet aan dit euvel lijden. Luchtfoto's van dergelijke gebieden kunnen dan ook zonder meer als kaart worden gebruikt als de camera zieh nauwkeurig op de juiste afstand van het terrein bevindt (voor de gevraagde schaal) en het negatief- vlak tijdens de opname volkomen horizontaal is. Aangezien aan deze beide eisen door de luchtfotograaf niet in de vereiste mate kan worden voldaan, zal altijd de luchtopname van vlak horizontaal terrein een bewerking, de z.g. ontschranking, moeten ondergaan. De foto wordt daarbij zeer nauwkeurig ingepast op, längs landmeetkundige en/of fotogrammetrische weg be- paalde, punten in een ontschrankingsapparaat. Na deze inpassing is men in Staat het fotobeeld vast te leggen op halftoonfilm of op fotografisch papier. Het resultaat van deze bewerking volgens de enkelbeeld-fotogrammetrie is een halftoon fotobeeld op de gewenste schaal. Zo'n fotobeeld, dat een perspektivische projektie is, kan dan bij volkomen vlak terrein mathematisch gezien geheel in de plaats treden van een traditioneel kaartbeeld. Wil men echter in plaats van een halftoon-fotobeeld liever een normaal kaartbeeld gebruiken dan zal de kartograaf dit fotobeeld nog moeten vertalen in een lijnenbeeld. Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat men voor de kaartering van geaccidenteerd terrein zo niet tewerk kan gaan. Dan dient men dubbelbeeld-fotogrammetrie toe te passen. Fotografeert men de heuvel uit figuur 1 achtereenvolgens vanuit 2 posities, zoals aangegeven in figuur 2, dan kan men, zoals bekend, in z.g. stereokaarteerapparaten met behulp van de beide fotobeeiden en met eveneens längs landmeetkundige en/of fotogrammetrische weg bepaalde punten een ruimtelijk beeld reconstrueren, waar- na de fotogrammeter het in het instrument stereoscopisch zichtbare meet- Orthofoto-fotokaart 467 FIG. 2 negatief positie i T' V' negatief positie n V." .T," FIG.1 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 97