In iedere konstruktie waar deze regels niet gerespecteerd worden zullen bepaalde
vraagtypen of vraagniveau's meerdere opeenvolgende waarnemingen van ver-
schillende beeiden vereisen, wat een grotere geestesinspanning met zieh meebrengt.
De memorisatie van het antwoord wordt dan zeer lastig en dikwijls onmogelijk.
Wij noemen deze konstrukties figuraties. Zij zijn minder doeltreffend dan de
konstruetie van het beeld.
5. De grenzen. Het beeld laat niet meer dan drie verander/ijken toe
Een informatie met meer dan drie komponenten kan dus niet in beeld voorgesteld
worden, wat wil zeggen dat de identifikatie meerdere waarnemingsogenblikken
vereist bij het stellen van bepaalde vragen. In een informatie met meer dan drie
komponenten is het nodig enkele vragen te kiezen welke de voorkeur genieten.
Men laat zieh daartoe leiden door een enkel waarnemingsogenblik. De minder
nuttige of minder waarschijnlijke vragen laat men over aan de inleidingsidentifi-
katies waartoe dan ook meerdere waarnemingsogenblikken vereist zijn.
De visuele memorisatie is natuurlijk omgekeerd evenredig met het aantal beeiden
die nodig zijn bij het opnemen van een informatie. Zij is het tenslotte die de keuze
van de voorkeurvragen bepaalt en die het onderscheid aangeeft van de drie funeties
van de grafische voorstelling.
De funeties van de grafische voorstelling
1. de informatie vastleggen, dit wil zeggen: een artificieel beschikbaar geheugen
scheppen (denk maar aan het plan van de ondergrondse in Parijs), dat men met
zieh meenemen kan en waardoor men elke geheugeninspanning kan uitsluiten.
M.a.w. men weet iets en legt dit vast. De konstruetie zal volledig zijn, maar
de informatie behoeft niet altijd in zijn geheel gememoriseerd te worden.
2. De informatie meedelen; dit wil zeggendoor omkering van het proces een beeld
scheppen dat men kan onthouden, m.a.w. uit het vastgelegde iets te weten
komen, zodanig dat de informatie in het geheugen geprent is op die manier,
dat ze een verworven kennis wordt die op het geschikte ogenblik terug in de
oorspronkelijke Staat kan gebracht worden. Stellen we ons de memorisatie tot
doel, dan mag het beeld niet te gedetailleerd zijn, het moet dus vereenvoudigd
worden.
3. de informatieverwerkingen d.w.z. uit de tekening de logische vereenvoudiging
van een gegeven informatie herkennen en aeeepteren. Een informatie, die
bestaat uit drie of minder dan drie komponenten en die door een beeld voorge
steld wordt, beantwoordt aan de drie funeties van de grafische voorstelling.
Een informatie met meer dan drie komponenten zal integendeel anders moeten
worden opgebouwd, afhankelijk van het beoogde doel, m.a.w. afhankelijk van
de aard van de te stellen relevante en mogelijke vragen.
194
De grafische taal en de kartografie
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift HI (1969) Nr. 2