Besprekingen
Besprekingen
301
Voor de meesten van de deelnemers was het tevens een eerste kennismaking met India. De emo-
ties en ervaringen die daaraan verbonden zijn duwen de indrukken van de eigenlijke conferentie
enigszins naar de achtergrond. Daarbij kwam nog dat de conferentie gedecimeerd werd door
ziekte. Het nuttig elTect van de Delhi-conferentie is ongetwijfeld in de eerste plaats naar de gede-
legeerden uit India gegaan. Maar dat kan wel degelijk als een Verdienste van de ICA aangemerkt
worden.
Na het intensieve en massale contact met onze Indiase collega's zal hun massale afwezigheid in
Stresa (1970) ons vreemd toeschijnen en zullen velen met dankbaarheid terugdenken aan de on-
vervangbare indrukken die in New Delhi opgedaan zijn.
C. KOEMAN
lang, A. w., Seekarten der südlichen Nord- und Ostsee, ihre Entwicklung von den Anfängen bis
zum Ende des 18. Jahrhunderts. Hamburg 1968. 33,5 x 23,5 cm, 106 pp., 83 afb. in de tekst,
20 facsimile's van zeekaarten, DM 56.(geb.).
Dit boek is een bijzondere uitgave van het 'Deutsches Hydrographisches Institut' te Hamburg,
bij gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de 'Norddeutsche Seewarte'. Het is een gedenk-
boek, dat zijn ontstaan dankt aan de bij genoemde hydrografische dienst levende wens om de
historische ontwikkeling te kennen van de Duitse zeekaart, meer in het bijzonder die van de
zuidelijke Noordzee en van de Oostzee. Opdracht tot het samenstellen ervan werd gegeven aan
dr. a. w. lang, die woont op het eiland Juist en die dagelijks het gezicht heeft op de Noordzee.
dr. lang is de grote kenner van de ontwikkelingsgeschiedenis van de Wadden en de Noordzee-
kust, van de kartografie dezer gebieden en van al hetgeen hiermede samenhangt. Met dit boek be-
vestigt hij zijn grote reputatie.
Zijn historisch overzicht begint lang met een uitvoerig hoofdstuk onder de titel: 'Niederlän
dische Epoche', waarin de leeskaart, daarna de eerste zeekaarten worden besproken. Dan volgt
het werk dat door Duitsers, Denen en Engelsen in het Noordzeegebied werd verricht. Ten aanzien
van de Oostzee wordt licht geworpen op het kartografisch werk uitgevoerd door Zweden, Denen,
Russen enz. Deze hoofdstukken worden voorafgegaan door een inleiding waarin de auteur op
kundige en boeiende wijze uiteenzet hoe de kennis van de zee, van landmerken, strömen, richtin-
gen en afstanden, enz. door geslachten van zeelieden, in de praktijk, in verloop van eeuwen werd
verzameld. Deze kennis werd doorgegeven van oud op jong en zij was het die het de praktische
varensman mogelijk maakte zijn weg over zee te vinden, ook vöördat het kompas aan boord in
gebruik kwam. Als hulpmiddelen stonden die zeeman slechts ten dienste het lood, waarmede de
waterdiepte werd gemeten en de zandloper tot het bepalen van de reisduur of de tijd benodigd om
bepaalde trajecten van kaap op kaap af te varen.
Die kennis van de vaarroutes is neergelegd in beschrijvingen, wegwijzers ter zee, zeemansgidsen
of leeskaarten genaamd, die de inventarisatie vormen van de eerst mondeling doorgegeven kennis.
Die aantekeningen waren voldoende om een praktisch bevaren man te hulp te komen in het
vinden van zijn weg over zee. lang wijst op de invloed der portulanos van de Middellandse zee
en het ontstaan van schetsen van kusten, later van primitieve zeekaarten, die in beeldschrift tonen
hetgeen de leeskaarten in woorden beschreven.
Het werk van mannen als corn. anthonisz, lucas janszoon waghenaer en van vele andere
bekenden op hun gebied wordt, zo ten aanzien van de Noordzee als de Oostzee, uitvoerig bespro
ken, tot het einde der 18de eeuw. In körte vorm wordt de ontwikkeling van de hydrografle ge-
schetst tot het einde van de 19de eeuw.
Van grote waarde is dat deze tekst wordt gevolgd door samenvattingen van het geheel in het
Duits, Engels, Frans en Russisch. Daarop volgen 351 noten die op de tekst betrekking hebben,
vermelding van bronnen en literatuuroverzicht. Deze onderdelen openen de lezer de weg tot
verdere en diepgaande Studie. Op dit alles volgt een uiterst belangwekkende verzameling van
twintig reproducties van zeekaarten, waarvan er vele een dubbele pagina beslaan. Een bijbehorend
aanhangsel vermeldt bijzonderheden van deze kaarten.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift III (1969) Nr. 3