Kwalitatieve en kwantitatieve weergave Met het voorgaande probleem hangt zeer nauw samen de vraag naar de wijze van weergave der industrieen. Hierbij zijn twee methoden denkbaarle. de kwalitatieve 2e. de kwantitatieve methode. In zeer veel industriekaarten worden beide methoden gecombineerd. Beide termen spreken eigenlijk voor zichzelf. De zuiver kwalitatieve weergave beperkt zieh, in het geval van industriekaarten, tot het weergeven van de aard der industrieen, zonder een uitspraak te doen over de personeelsomvang, de produetie of enig ander kwantitatief aspect. De kwantitatieve methode doet in principe echter juist uitspraken over deze aspecten. Ook dit kan weer op twee ma- nieren plaatsvinden, nl. le. volgens de absolute methode, waarbij de signatuur dus een absolute getalswaarde voorstelt en 2e. de relatieve methode, waarbij de signa tuur een bepaalde betrekking tot een relatiegetal aangeeft (percentages, indices, breuken enz.). Op zuiver kwantitatieve kaarten kunnen dus slechts voorstellingen voorkomen omtrent de industrie in haar geheel of over een enkele industrie. Op een kaart van de electrotechnische industrie van Berlijn bijv., houdt de grootte van de gekleurde schijven uitsluitend verband met de personeelsomvang in die industrie. Het spreekt vanzelf, dat op kaarten op kleine schaal, waarop niet een, maar een aantal industrieen zijn voorgesteld, natuurlijk het kwalitatief aspect op de voor- grond Staat. Op vele van deze kleinschalige kaarten zijn de verschillende industrieen voorgesteld door halfpicturale symboolfiguurtjes, die alle dezelfde grootte hebben. Dergelijke kaarten doen geen uitspraak omtrent de omvang van de industrieen. Het blijft bij de vermelding van hun aanwezigheid en aard. Deze methode is slechts be perkt bruikbaar en geeft, bij onderlinge vergelijking van industrieplaatsen een te geflatteerd beeld van kleine centra met een beperkte, doch zeer gevarieerde indus trie. Veel vaker komt het echter voor, dat men tegelijkertijd een uitspraak doet omtrent de aard en de omvang der industrie en dus de kwalitatieve en de kwantitatieve me thode combineert. Een goed voorbeeld hiervan vormt de kaart van het industriege- bied in het noordoosten der Verenigde Staten uit de Russische Atlas SSA (1967), waarbij de industrieen op kwalitatief-kwantitatieve wijze zijn voorgesteld. Het kwalitatieve element wordt gevormd door de in verschillende kleuren aangegeven afzonderlijke industrieen, het absolute kwantitatieve element door de produetie- waarde in millioenen dollars, waarmede de grootte van de ringen evenredig is (ei genlijk de grootte der schijven waaruit het centrale deel is weggelaten) en het rela tieve kwantitatieve element door de grootte der Segmenten die elk der industrietak- ken in beslag neemt. Hier heeft men getracht aan de Signaturen een zo groot moge- lijke 'informatieve lading' mee te geven. Het gebruik van de ringen is eenvoudig een middel om het kaartbeeld zo open mogelijk te houden; daar waar de hoeveelheden kleiner zijn gaat de ring over in een schijf. De voorstelling van de produktiegrootte in dollars brengt ons op een nieuw thema De keuze der kwantitatieve eenheden Hoe moet de kartograaf zijn industrie-gegevens kwantitatief voorstellen? Zo gesteld zou die vraag de suggestie kunnen wekken dat de kartograaf hier een ruime keus van mogelijkheden zou hebben, die hij naar believen zou kunnen gebruiken. Die is er echter slechts zeer ten dele. Weliswaar kan men aan de industrie talloze kwanti tatieve aspecten waarnemen, doch de vraag is of ze alle in gelijke mate kartografisch Industriekartografie 293 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift III 1969) Nr. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1969 | | pagina 5