nen de gekaarteerde delen der aarde gebaseerd waren, daar het duidelijk is dat niet elk dezer vier landen de gehele wereld heeft opgenomen. Ieder van de vier genoemde landen heeft vanzelfsprekend de eigen territoriale wateren en aangrenzende zeegebieden opgenomen en in kaart gebracht. Evenzo geschiedde dit met de wateren welke hun vroegere kolonien of bezittingen om- spoelden, en met sommige oceaangebieden die buiten de nationale jurisdicties vielen. Hoe het dan ook zij, de door andere landen gepubliceerde kaarten moesten worden overgenomen om tot een bedekking van de gehele wereld te geraken. Men kon echter geen copieen van de originele kaarten maken daar kaartpublicatie normaliter onder het auteursrecht van de Kroon of van de regering van het betrokken land valt. Dit betekent dat alle kaarten van vreemde havens, territoriale wateren en aangrenzende zeegebieden opnieuw getekend moesten worden of, als het vööroorlogse kaarten betrof, opnieuw gegraveerd moesten worden. Het enige voordeel van dit omslachtige werk was de mogelijkheid om een andere ellipsoi'de, projectie, schaal en voorstelling te kiezen, teneinde tot een meer uniforme nationale uitgave te komen. Wanneer we alle bovenstaande grootschalige kaarten van territoriale wateren, aangrenzende zeegebieden, havens en riviermonden bijeen teilen, overtreft hun totale aantal ruimdevierä vijfduizend bladen waaruit de verschillende wereldseries bestaan. Dit betekent dat de landen die een wereldbedekking van zeekaarten bij- houden, de verschillende vreemde kaarten hebben moeten generaliseren, door kleinere schalen te gebruiken, waarbij minder belangrijke details weggelaten werden. Deze generalisatie werd geboren uit zuivere noodzaak, daar het als onmogelijk beschouwd wordt (en in bepaalde gevallen onnodig), om een serie van tien of twaalf duizend kaarten bij te houden. In wezen bestaat de mogelijkheid voor een zeeman om ook van buitenlandse zee kaarten gebruik te maken, daar het een van de voornaamste taken van het Inter nationale Hydrografische Bureau is zeekaarten, gepubliceerd door de mogend- heden die lid zijn, internationaal op te zetten en te normaliseren. Zolang Symbolen internationaal overeengekomen zijn - hetgeen voor sommige Symbolen nogal moeilijk was en nog is - zal het gebruik daarvan wezenlijk bijdra- gen tot het begrip van een buitenlandse kaart. Lastiger is dat afkortingen op de kaart, enkele uitzonderingen daargelaten, nationale afkortingen zijn, hetgeen tot verwarring kan leiden; een verwarring welke ook ontstaan kan zijn uit het gebruik van andere eenheidsmaten. Bovendien bevat het merendeel van de zeekaarten, van welke nationaliteit ook, nog steeds een aantal waarschuwingen, aanmaningen tot voorzichtigheid, of toelichtingen in de landstaal. Ten laatste is het al een heel ding om een vreemde kaart te gebruiken, maar het is nog iets geheel anders, om die kaart herzien en bijgewerkt te houden d.m.v. het aanbrengen van de 'buiten landse' wijzigingen, speciaal van die, welke uitsluitend in de vreemde taal gepu bliceerd worden. Dit alles heeft geleid tot het gebruik van de kaartuitgave van een der vier genoem de landen, zodra de zeeman een gebied binnenvaart, dat niet door zijn eigen land in kaart gebracht is. Het verlies aan details dat hierbij geaccepteerd dient te worden is onvermijdelijk door het gebrek aan practische alternatieven. Behalve deze vier landen die een wereld-uitgave bijhouden, zijn er enkele naties, 395 K.N.A.G. Geograüsch Tijdschrift III (1969) Nr. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1969 | | pagina 5