Berichten uit de kartografie 508 Berichten uit de Kartografie l remain correct, or conformal", is siecht geformuleerdp. 73, w. jsz. blaeu's eerste atlas is uit 1630, niet uit 1631p. 67, de koperplaten van de blaeu's gingen na de brand van 1672 niet naar schenk. c De biografie van de visschers is onvolledig en niet correct; p. 167, blaeu's Aethiopia Inferior is uit a 1635, niet uit 1642. De tekst van bricker, waarin ontdekkingsgeschiedenis en kaartengeschiedenis op bewonderens- 1 waardige wijze met elkaar in harmonie gebracht zijn verdient alle lof. Men dient dit boek echter c niet als naslagwerk te beschouwen (namen als die van jacob van deventer, c. y. remezov, om er 1 slechts enkele tenoemen, vindt men er niet in vermeld). In zijn tekst geeft de auteur telkens op de I z juiste plaats de naam van de eerste kaart die een belangrijk feit uit de ontdekkingsgeschiedenis r illustreert. Met de bibliografie van de meeste kaarten wordt echter wat lichtvoetig omgesprongen er worden geen schalen of formaten vermeld en bij de zeldzame of unieke kaarten ontbreekt de I 1 opgave van de plaats waar ze zieh bevinden. De toelichting bij de illustraties is overigens zeer I r uitvoerig en laat de deskundigheid van tooley als bron vermoeden. Deze teksten bij de kaarten dra- f gen in aanzienlijke mate bij tot de informatieve inhoud van het gehele boek. Voor de typografie van dit werk en voor de kwaliteit van de reprodueties past slechts de hoogste lof. De schaal van de afbeeldingen is vrijwel altijd zo royaal gekozen dat interpretatie mogelijk is zonder van een vergrootglas gebruik te maken. In vele gevallen moet aan de afbeeldingen uit dit boek (die meestal ook reeds in andere werken te vinden zijn) de voorkeur gegeven worden boven die uit de meer pretentieuze studieboeken. Ook in dit opzicht verdient het aanbeveling om dit prachtwerk naast de meer gespecialiseerde vakliteratuur te raadplegen. c. koeman EXPOSTTIE VAN HET WERK VAN KARTOGRAAF F. W. MICHELS Ter gelegenheid van hun 12e jaarvergadering hebben de leden van de Kartografische Sectie als het wäre een blik kunnen slaan in de werkplaats van kartograaf f. w. michels. Deze had zijn atelier namelijk gedeeltelijk overgebracht naar de ruime kaartenzaal van de Amsterdamse Uni- versiteitsbibliotheek aan het Spui. Daar lagen nu, gerangschikt naar thema, een zestigtal kaarten en kaartjes, beschreven in een uitgebreide katalogus. In de eerste plaats werd aan de hand van een aantal voorbeelden de opbouw getoond van een panoramakaart; van een kaart van het landgoed Tongeren zag men verkenningsschetsjes, omge- werkt tot landschapsschetsen die tezamen werden ingepast in een van te voren bepaald kader. Een van de pronkstukken was beslist de voor het 100-jarig jubileum van de firma Honig ver- vaardigde Panoramakaart van de Zaanstreek. Deze kaart, georienteerd op het westen en met de Honig-bedrijven in Koog aan de Zaan in het centrum, geeft een machtig beeld van de bedrijvig- heid op de weg en het water in dit oude industriegebied. Als momentopname uit de zomer van 1967 heeft de naar de werkelijkheid getekende topografie een grote documentaire waarde. Ge- lukkig geschiedde de opname op een dag waarop de fabrieken stil lagen, anders hadden de schoor- stenen gerookt en vele kostelijke details verhuld. Want wat een macht van details is hier niet dui- delijk herkenbaar in verwerkt, bijvoorbeeld alleen al de windrichting, die blijkens de zeilscheepjes op de kaart zuidoostelijk is. Het is knap zoals de gebouwen, bijvoorbeeld de molens, geheel gekarakteriseerd zijn in de paar Vierkante millimeters die ze innemen. De tekst lijkt te zweven boven het land en dit als het wäre niet tot de afbeelding behoren werkt al rustgevend - en is een goed tegenwicht voor het vrij monumentale karakter van de letters. De perspectivische werking wordt versterkt door de weergave van vogels op verschillende hoogte tussen het imaginaire beeld- punt en de begane grond, waardoor de verbeelding van de kaartlezer geholpen wordt. c De Stellingen die in de inleiding tot de expositie geponeerd werden, werden gei'llustreerd aan de I hand van kaartenmateriaal. Om de bewering te onderstrepen dat bij reliefweergave ook een licht- g val vanuit een andere richting dan de linkerbovenhoek van de kaart goed bruikbaar kan zijn, en a geen gevaar voor het omkeringseffect doet duchten, waren een aantal kaarten van Nederland, Spanje, Argentinie, etc. geexposeerd, waarop het licht uit het zuidwesten valt, dus vanuit de r linkeronderkant van de kaart. g Er werden experimenten getoond om door gebruik van meer overeenkomstige kleuren voor on- diepe zeegedeelten het verbindende karakter van vastelandstoepen beter tot uitdrukking te bren- n gen. a K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift III (1969) Nr. 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1969 | | pagina 14