Uit de tijdschriften
Uit de tijdschriften
509
Van de geetaleerde eigen kaartprojecties kenden we de anti-azimuthale projectie al uit een van
de eerste nummers van 'Kartografie' (f. w. michels, Drie nieuwe kaartvormen. Kartografie no 3,
april 1959).
'Geboren tekenaars kunnen uit zichzelf al goed generaliseren, het hoeft ze niet meer te worden
bijgebracht'. Het is jammer dat de heer michels niet ook een aantal atlaskaarten had uitgestald,
om deze Stelling ook aan de hand van dergelijke kleinschalige voorbeelden te illustreren. Op de
grootschalige panoramakaarten zoals die van Tongeren of de Zaanstreek lijkt het gemakkelijk
zonder Symbolen of Signaturen te werken, maar de panoramakaart van Nederland is al wat
moeilijker leesbaar.
Vakmanschap bleek ook uit de verwerking van zwart-witte schetsen tot in vele kleuren gedrukte
kaarten. Het is beslist niet aan de orde van de dag dat iemand ontwerp, redactie, tekenwerk en
reproductie van kaarten zelf verzorgt, en het is daarom een voorrecht om een blik in deze werk-
plaats te mögen slaan.
F. J. ORMELING
Drs. f. j. ormeling, Geografisch Instituut, Utrecht.
Verzorgd door Drs. p. w. geudeke, Topografische Dienst, Delft.
The Cartographic Journal
Door j. s. keates, i. a. g. kinniburgh en b. hall werd een systematisch register samengesteld voor
Volume I tot en met Volume IV (1964-1968) van dit tijdschrift (20 pp.). Versehenen in 1969.
Engineering Graphics
c. f. fuechsel geeft in Volume 8, Nr. 4 (april 1968) een uitvoerig overzicht van de ontwikkelingen
op het gebied van de automatisering in de kartografie: Automation in cartography - A study of
progress to date (pp. 6-11). Met 11 ill.
The Military Engineer
Ook in dit tijdschrift wordt regelmatig aandacht geschonken aan geavaneeerde projecten op het
terrein van de automatische kaartering. e. f. burzynski bespreekt in Volume 61, Nr. 400 (maart-
april 1969) het systeem unamace (Universal Automatic Map Compilation Equipment) waarbij uit
luchtfoto's volledig automatisch hoogtegegevens en orthofoto's afgeleid worden. De resultaten
van diverse proefnemingen worden vergeleken en de toepassingsmogelijkheden worden aangeduid
(pp. 106-111).
Photogrammetria
In Volume 24, Nr. 2 (april 1969) beschrijft g. p. de loor in Possibilities and uses of radar and ther
mal infrared Systems de toepassing van radar voor snelle kleinschalige kaarteringen (1 500 000),
welke zelfs onder siechte weersomstandigheden uitvoerbaar zijn (pp. 43-58); met 11 ill. in volume
24, Nr. 3/4 (juni 1969) is een speciale aflevering gewijd aan de toepassing van satellietfoto's
voor geologisch onderzoek en kaartering. Met bijdragen van p. d. lowman, f. j. wobber en
h. e. c. van der meer mohr in deze aflevering is veel interessant fotomateriaal opgenomen.
Photogrammetric Engineering
In Volume XXXIV, Nr. 10 (oktober 1968) verdedigt w. g. g. blakney de bestaande nationale
overeenkomsten (USA) voor wat betreft de nauwkeurigheidseisen voor topografische kaarteringen.
Deze Accuracy Standards for topographic mapping zijn in een land als de Verenigde Staten, waar
grootschalige kaarten slechts nog in beperkte mate beschikbaar zijn, vanzelfsprekend van een
andere orde als in de west-europese landen (pp. 1040-1042).
In dezelfde aflevering berichten d. vitiello, m. biggin en g. middleton over Automatic contou-
ring at the Army Map Service. De automatische hoogtelijnenkaartering met behulp van digitale
gegevens is thans in een practische fase gekomen (pp. 1067-1070).
In Volume XXXV, Nr. 4 (april 1969) geeft a. j. brandenberger in Economic impact of world-wide
mapping een analyse van de stand der kaartering van de gehele aarde. Hij wijst op de grote behoefte
aan kaarten voor de oplossing van het wereld-voedselprobleem (pp. 341-345).
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift III (1969) Nr. 5