Besprekingen imhof, Eduard, Gelände und Karte. Eugen Rentsch Verlag, Erlenbach- Zürich und Stuttgart 1968. Derde, herziene uitgave. 26,5 x 18,5 cm, 259 pp., 20 gekleurde kaartenillustraties, 338 foto's en tekeningen in de tekst. DM 39. Na de ongewijzigde herdruk, in 1958, van de in 1950 versehenen eerste uitgave van imhof's be- kendste werk is in 1968 een herziene uitgave versehenen. Als er ooit in de wereld een boek ge- maakt is waarin defunetie van de topografische kaart bij de relatie mens-landschapopeen idea le manier behandeld wordt, dan is het wel Gelände und Karte van imhof. Naar de mening van de recensent behoeft er ook nooit een ander boek over dit onderwerp gemaakt te worden. Er zijn elementen in de betrekkingen mens-terrein die eeuwigheidswaarde bezitten en waarop technologische ontwikkelingen geen invloed hebben. Dienovereenkomstig behoefde de nieuwe uitgave weinig verandering. Bovendien, omdat imhof een geweidige levensvreugde in het teke- nen van de natuur en in het leren kennen van het landschap heeft gelegd, is het voor de mens te hopen dat dit geluk op deze en volgende generaties overgedragen zal worden. De belangrijkste veranderingen die het boek ondergaan heeft bestaan o.a. uit het aanvullen en veranderen van de opgaven van Zwitserse kaarten en van kaarten der nabuurlanden. De Atlas der Schweiz wordt thans vermeld, evenals de autokaarten en de schoolkaarten. In het hoofdstuk over de geografische interpretatie van kaarten zijn andere voorbeelden gekozen. Er is voorts een register toegevoegd. Belangrijk is de modernisering van de kaarten-illustraties. Deze zijn ten de- le nieuw, ten dele bijgewerkt met nieuwe versies van reeds langbestaandeZwitserse kaartwerken. Vergelijking met de kaartfragmenten uit 1950 laat zien hoeveel beter en mooier de Zwitserse Landeskarten, 1 25 000, 1 50 000 en 1 100 000 geworden zijn. Door deze combinatie van het nieuwe kaartmateriaal en imhof's voortreffelijke tekst en teke ningen van vöör 1950 is er weer een springlevende Gelände und Karte ontstaan dat zijn opvoe- dende taak met succes kan voortzetten. C. K. koeman, c., Kwalitatieve en kwantitatieve aspekten van de atlas-kartografie in de Nederlanden (1570-1 180j. Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, letteren en schone kunsten. Klasse der wetenschappen. Jaargang XXXI, Nr. 1. Brüssel 1969. 17 pp. In deze Studie - een voordracht gehouden voor leden van bovengenoemd genootschap - snijdt koeman enkele belangrijke aspekten der Nederlandse commerciele kartografie in de 17e en 18e eeuw aan, waaraan de beoefenaars van de geschiedenis der kartografie tot dusver weinig aan- dacht hebben besteed. Getroffen door de formidabele produktie van land- en zeekaarten in atlasvorm in de Nederlanden gedurende de genoemde periode, onderzoekt hij de relatie tussen kwaliteit en kwantiteit van deze produktie en komt tot de bevinding, dat de tweede zieh dikwijls heeft ontwikkeld ten koste van de eerste. Ter verklaring hiervan voert hij enkele belangrijke oorzaken aan. Een daarvan ligt in de sociologische sfeer en die der beroepsethiekhet is de exact-wetenschappelijke en tot perfectionisme neigende instelling der landmeters en geödeten versus de pragmatische instelling der atlas-uitgevers, die moesten streven naar een snelle, rendabele (en dus grote) produktie. Een andere oorzaak was van economische en technische aard: de koperplaten, waarvan de kaarten werden gedrukt bleven vaak zeer lang in gebruik (die van mercator's Geographia zelfs anderhalve eeuw!), hetgeen, ondanks correctie, de kwaliteit niet bevorderde. Deze soms twijfelachtige geografische kwaliteit gold, zonderling genoeg, dikwijls ook voor de zee-atlassen, wier bruikbaarheid loch stond en viel met hun be- trouwbaarheid. De eerste impulsen tot verbetering kwamen, zowel voor land- als voor zee kaarten, van Franse zijde, doch werden hier slechts met aanzienlijke vertraging overgenomen. koeman wijdt ook aandacht aan de verplaatsing van het zwaartepunt van de kaart- en atlas- produktie van Antwerpen, dat zijn bloeiperiode beleefde in de 16e eeuw, naar Amsterdam, dat in de 17e en de eerste helft van de 18e eeuw de hegemonie had. De samenhang met de K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift IV 1970) Nr. I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1970 | | pagina 30