94 Besprekingen schreven wordt, werkt verhelderend en is belangrijk voor de taaktoewijzing daarin van de kartograaf. Dit hoofdstuk IV, 7 bevat een groot aantal (helaas slechts beschrijvende) voor- beelden van komplexe kaarten betreffende het gei'ntegreerde bewoningspatroon uit verschil- lende gebieden op aarde. Terecht merkt witt op dat de geografisch-gerichte gei'ntegreerde nederzettingsopname het moeilijkste onderwerp is voor de „wissenschaftlich-methodische und kartographisch-darstellungsmäszige Synthese witt ziet in de geografisch-gerichte gei'ntegreerde nederzettingskaarten, welke meestal op een schaal, kleiner dan 1:50000 zullen zijn, een hoofdopgave voor de thematische kartografie. Voor hen die als ervaren in de theoretische en toegepaste thematische kartografie geacht mögen worden bevat het boek van witt vele 'sterke' opmerkingen. Een tweetal voorbeelden ter karakterisering „Wenn man sich in der thematischen Kartographie allerdings auch künftig darauf beschränkt, statistische Diagramme als Diakartogramme oder Kartogramme auf eine Kartengrundlage zu übertragen so wird sich das gegenwärtige Stadium der bloszen Materialsammlung kaum überwinden lassen; vielleicht wird dann die thematische Kartographie ebenso wie die Geo graphie dem Vorwurf der Unproduktivität nicht entgehen können" (p. 138) en: „Wenn der Genauigkeitsgrad der Unterlagen nicht ausreicht, ist es besser, auf eine thematisch-karto graphische Darstellung überhaupt zu verzichten, als eine Genauigkeit vorzutäuschen, die nicht vorhanden ist" (p. 178). De auteur die zoveel gedaan heeft voor de emancipatie van de thematische kartografie als wetenschap, legt veel nadruk op de noodzaak van Studie der mathematische statistiek, opdat het vak thematische kartografie niet zal degenereren tot het slechts in de kaart zetten van statistische waarde-symbolen. In dat geval zou de leek, en ook de statisticus, de vraag kunnen stellen wäär nu wel de problematiek van de kartografie gebleven is (p. 158). In het hoofdstuk II, 4.4 (statistiek) klinken boven de eentonige wijdlopige tekst enkele heldere tonen uit. Bijv. wanneer witt zegt: „Es ist eine bedauerliche Unterlassung der Statistischen Methodenlehre, neben der spezialisierten mathematischen Untersuchung aller übrigen Fehler quellen diejenige Fehlerquelle zu vernachlässigen, die sich aus dem Merkmal 'Raum' ergibt, weil man annimmt, dasz der Raum als Ubiquität gleichartig sei" (p. 169). Hier wordt ook over de verschillende manieren van ruimtelijke begrenzing van tellingseenheden gesproken. witt zegt weinig over het gebruik van rekenautomaten en noemt niet het gebruik van rechthoekige coördinaten. De Vierkanten methode wordt in 171 als zijnde te star verworpen, maar in 332 geeft hij een gunstige beoordeling van die methode vanwege haar flexabiliteit. Hij gaat dan over op de mathematische geografie, en op de meta-kartografie, doch beperkt zieh tot een körte evaluatie van hun betekenis voor onze samenleving en komt tot de conclusie dat de traditionele methode van de analyse van de geografische ruimte met kartografische middelen dringend om kritisch onderzoek van haar betrouwbaarheid en doeltreffendheid vraagt. Echter, aan deze belangrijke aspecten worden slechts vier bladzijden gewijd (pp. 330-334). Men kan de zwakke behandeling van de automatisering ook uit het Register afleiden: bij 'Lochkarten' slechts een verwijzing; bij 'Automation' zes, waarvan er vier niet relevant zijn. De imponerende hoeveelheid kennis van de schrijver wordt over het algemeen zeer wijdlopig en vaak langdradig geetaleerd. Zie bijv. op p. 116, waar over het bronnenmateriaal, geleverd door de overheidsdiensten en wetenschappelijke instituten geschreven wordt. Men had met een algemene constatering en met een voorbeeld kunnen volstaan. Maar nee, witt put zieh uit in een opsomming van anderhalve pagina, waarin tientallen statistisch materiaal verschaf fende diensten vermeld worden. Wie zieh door de vloed van woorden heenworstelt, wordt herhaaldelijk beloond met treffende uitspraken en spitse conclusies. Dit is een boek waarin veel goede raad gegeven wordt, waarin vaak naar misstanden gewezen wordt en waarin meer voorbeelden gegeven worden als in enig ander boek. Deze voorbeelden liggen uiteraard meestal op het terrein der ruimtelijke ordening. De gekleurde kaarten zijn vrijwel alle afkomstig uit de Planungsatlanten Berlin en Schleswig- Holstein. Na elk hoofdstuk volgt een uitgebreide literatuur-opgave. De naam van witt komt daarin betrekkelijk weinig voor. De auteur is een voortreffelijke vertegenwoordiger van het 'doe-type', die veel atlassen en kaarten maakt en het theoretiseren aan anderen overlaat, maar telkens blijk geeft die andere schrijvers goed gelezen te hebben. Wie dat begrepen heeft zal zieh bij eigen werk vol vertrouwen door het boek van witt laten leiden. c. KOEMAN K.N.A.G. Geografisch Tiidschrift IV 1970) Nr. I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1970 | | pagina 32