Besprekingen
189
en vegetatiekaarten op schaal 1 20 000 niet vermeld; als Produkten van de Nederlandse
kartografie worden slechts genoemdde kaarten van deTopografische Dienst (met de 1 200 000
serie!) en van de Geologische Dienst (niet echter de nieuwe 1 50 000 uitgave)de Autokaart
Nederland (van Bootsma); de Atlas van Nederland; Elsevier's Atlas van de Nederlandse be-
schaving\ de Landbouwatlas en de Dutch Potato Atlas. Rivier-, bodem- en waterschapskaarten
worden niet vermeld.
Kaarten worden gewaardeerd met toevoegingen als 'fine', 'outstanding' of 'interesting'. De
norm voor deze waardering wordt niet gemotiveerd, er wordt niets gezegd over de mate van
generalisatie, betrouwbaarheid of functionaliteit. Per land is er een ruwe volgorde aangebracht
in het materiaal: genoemd worden achtereenvolgens de topografische,- geologische- en bodem-
kaarten, de nationale-en evt. regionale atlassen en diversen.
In het eerste hoofdstuk worden de technieken van de moderne kartografie behandeld. Door
het gebrek aan ondertitels en interlinies maakt dit een verwarde indruk, een euvel dat meer
voorkomt in het boek. Hoofdstuk 2 behandelt internationale kaarten en atlassen. De interna
tionale wereldkaarten op schaal 1 1 en 1 2,5 miljoen worden uitgebreid besproken, evenals
de Times-, Mira- en TCI-atlas. Dan volgt een litanie van ononderbroken achter elkaar vermelde
wereldatlassen van mindere kwaliteit, onmerkbaar overgaand in zakatlassen en schoolatlassen.
Hoofdstuk 4, over thematische kaarten en atlassen, geeft een goed historisch overzicht, be
ginnend bij Heinrich berghaus. De verwijzingen betreffen hier veel geografische handboeken
waar toevallig ook wat interessante kaarten in staan. Het best geslaagd is naar mijn mening
het laatste hoofdstuk, Map librarianship. Hier wordt overzichtelijk gewezen op een aantal
periodieken waarin nieuw versehenen kaarten en atlassen aangekondigd worden. Verder geeft
het een goede literatuuropgave over het catalogiseren en opslaan van de kaarten. De index
van 120 pp. maakt de vaak onoverzichtelijke informatie die Dr. lock geeft, nog enigszins toe-
gankelijk.
In de tekst wordt de nadruk gelegd op internationaal georienteerd onderzoek en internatio
nale publikaties. Dit is goed gedaan aan de hand van o.a. het International Yearbook of Carto-
graphy, World Cartography en de verslagen van de regionale kartografische konferenties van
de VN.
Men zal in het boek geen enkele afbeelding van een kaart, of zelfs maar een bladwijzer van
kaarten aantreffen. Dit, en de grote onvolledigheid van het materiaal zijn wel de belangrijkste
bezwaren ertegen. Het is echter de vraag of thans nog wel een boek van deze omvang geschreven
zou kunnen worden waarop deze kritiek niet van toepassing zou zijn. Het aantal kaarten en
atlassen en de informatie daarover is zo uitgebreid geworden, dat het nog slechts in geheugens
van Computers mogelijk is alles overzichtelijk op te slaan.
f. J. o. JR
Schoolkaart voor de natuurkunde en de volksvlijt van Nederland door Dr. W. C. H. Staring. 1860.
Uitgegeven bij A. C. Kruseman te Haarlem. Kleurendruk van J. Smulders te 's-Graven-
hage.
Ter gelegenheid van het 125 jarig jubileum van Smulders Drukkerijen N.V. te 's-Gravenhage,
in november 1969, verscheen een herdenkingspublikatie, 125 Jaar Vakmanschap, met als bijlage
een faesimile reproduktie in kleuren van de bovenstaande schoolkaart van staring. Dat
Smulders Drukkerijen uit de vele mogelijkheden van vak-representatie juist deze reproduktie
gekozen hebben is een bijzonder aangename verrassing voor kartografen en geografen in
Nederland. De reeds lang vergeten schoolkaart uit 1860 vormt nl. het bewijs van het hoge niveau
waarop het aardrijkskundeonderwijs in Nederland in die jaren stond en geeft tevens een indruk
van een allesbehalve primitieve kartografie die het onderwijs ten dienste stond.
De wandkaart is op de schaal 1 200 000, gedrukt in 15 bladen. Het is niets minder daneen
poly-thematische kaart waarop grondgebruik, bodemsoorten, wegenklassificatie, middelen van
bestaan, klimaat, hoogte en geologie zijn voorgesteld. Dit alles wordt nog aangevuld met
statistieken en grafieken buiten het kaartbeeld. Het is aldus een naar onze begrippen over-
gevulde kaart geworden maar het merkwaardige is dat dit de kaart niet onleesbaar maakt.
De kleuren hebben die moeilijk te beschrijven bekoring van de vroege lithografie uit de 19e
eeuw en het kaartschrift, hoewel naar moderne maatstaven gemeten wat stijf, is goed geplaatst
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift IV (1970) Nr. 2