een verschijnsel gradaties in tegenovergestelde richting vertoont, positieve en
negatieve waarden: in dit geval moeten twee complementaire kleuren worden ge-
bruikt.
Bij het samenstellen van klassen-signaturen dient rekening gehouden te worden
met de merkwaardigheid, dat bij zeer kleine vlakjes de grens van het optisch waar-
neembare verschil eerder is bereikt bij verschil in tint dan bij verschil in kleur. Dit
betekent dat wanneer men een verschijnsel in een kleur wil afbeelden het de opper-
vlakten van de kleine vlakjes zijn die het aantal gradaties in een kleur bepalen.
Wil men in de praktijk de kaart ruim van gradaties voorzien, dan wordt men ge-
dwongen van de enkele kleur af te zien en tot verschillende kleuren over te gaan.
De verschijnselen waarbij het complement een duidelijk ander verschijnsel op-
levert, zoals we zagen bij het grondgebruik en de leeftijdsopbouw, moeten toch
gerekend worden onder de verschijnselen van gradaties in een richting. In het
geval van het grondgebruik is het complement van de toename een toegevoegde
kleur (in de legenda moesten de kleurblokjes dubbel worden verklaard: in de ene
richting grasland, in de andere bouwland!), bij de huwelijksvruchtbaarheid is het
complement van de toename wit. Steeds is er sprake van toename en afname van
een verschijnsel en de trap is dan ook altijd naar twee richtingen opgebouwd.
De kleurkeuze van de bladen Verstedelijking en Leeftijdsopbouw
Het bureau van de Atlas van Nederland verkeert in de gelukkige omstandigheid
de kaarten optimaal van kleur te kunnen voorzien, uiteraard binnen de beperkingen
die de afzonderlijke onderwerpen opleggen. Voor ieder onderwerp wordt steeds
opnieuw de kleur zorgvuldig afgewogen naar de af te beeiden verschijnselen.
Steeds terugkerende kleurschalen, zoals die in sommige nationale atlassen te vinden
zijn, gebruiken wij niet3. Als aanvulling op wat Prof. pannekoek reeds opmerkte
in het hoofdstuk 'kleuren op thematische kaarten'4 wil ik voor de bladen Verstede
lijking en Leeftijdsopbouw5 een beschrijving geven van de achtergronden, die tot de
definitieve kleurkeuze hebben geleid. De keuze van deze twee bladen is niet geheel
willekeurig.
De kaart Verstedelijking (of Urbanisatie) heeft naar de mening van Prof. panne
koek „te weinig kleurvariatie" gekregen6 en het lijkt me interessant om eens te
zien wat daarvan de oorzaak is geweest.
Op het blad Leeftijdsopbouw zijn twee kaartjes eerst opgeteld, toen met een derde
vergeleken, waarna de uitkomst van die vergelijking in kleur werd voorgesteld op
een vierde kaartje. Hier werd kartografisch een optimaal en bijzonder gebruik van
kleur gemaakt en de kleurkeuze van het blad verdient daarom hier besproken te
worden.
Verstedelijking
Op de kaart XI-14. met als schaal 1 600 000, zijn de gemeenten verdeeld in drie
hoofdgroepen;
I plattelandsgemeenten (in 4 categorieen)
II verstedelijkte plattelandsgemeenten (in 3 categorieen)
III stedelijke gemeenten (in 4 categorieen)
De kleuren voor deze hoofdgroepen zijn als volgt gekozen:
Voor groep I (plattelandsgemeenten) groende kleur groen ligt voor de hand, we
denken aan door veel groen omgeven losstaande bebouwing. Groep III: rood als
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift IV (1970) Nr. 3
276
Kleurgebruik in de Atlas van Nederland