fische gebieden op schaal 1 5 miljoen 12% en ook de rest komt op verbazingwek-
kende manier met elkaar overeen.
De grafieken bevestigen de mening dat we de structuren van atlassen niet alleen
op grond van kaart-aantallen kunnen beoordelen. Immers als we de grafieken van
gebieden en van aantallen kaarten in de verschillende atlassen met elkaar vergelij-
ken, dan kunnen we duidelijk zien dat grootschalige kaarten meestal een kleine
omvang hebben (stadsplattegronden en kaarten van belangrijke gebieden) en
omgekeerd. Dit geldt vooral voor de Atlas van de Touring Club en voor de Cesko-
slovensky Vojensky Atlas. De grafieken brengen bovendien aan het licht, dat de
schaalstructuur in de verschillende atlassen verschillend is, en wel in sommige
gevallen te weinig homogeen en te rijk. Tegelijkertijd blijkt dat de weergave toch
steeds op een paar basisschalen geconcentreerd is, die voor de meeste atlassen
dezelfde zijn.
De figuren 3 en 4 geven de verhoudingen aan tussen schalen en resp. kaart-
oppervlakte en aantal kaarten in de verschillende onderzochte atlassen. Het zwaar-
tepunt van de omvang van de door kaarten ingenomen oppervlakte ligt bij de
middelgrote schalen (kaarten van staten en grote geografische gebieden); bekijkt
men in plaats van het oppervlak het aantal kaarten, dan ligt het zwaartepunt bij de
grote schalen (stadsplattegronden etc.). Alleen de Bertelsmann Atlas International
heeft een geheel afwijkend schalensysteem. Dit wordt veroorzaakt doordat deze
atlas ontstaan is door een fotografische vergroting van de kaarten van de Grosse
Bertelsmann Atlas, waarin een normaal schalensysteem gebruikt werd.
Uit de grafieken blijkt duidelijk aan welke schalen de grootste kaartoppervlakten
besteed worden. De Ceskoslovensky Vojensky Atlas legt de nadruk op de schalen
1 500 000 en 1 1 000 000; de Atlas van de Touring Club gebruikt het meest de
schaal 1 3 000 000; de Mira vnl. 1 1 250 000 en 1 2 500 000. De Times geeft de
relatief grootste weergave op de schaal 1 5 000 000. De atlassen van de
Encyclopaedia Britannica, Bertelsmann en de Ceskoslovensky Vojensky Atlas
hebben het grootste aandeel in de schalen I 10 000 000 en kleiner. De schalen
1 1 000 000 en groter, worden vooral gebruikt door de Ceskoslovensky Vojensky
Atlas. De hierboven aangegeven verschillen tussen de onderzochte atlassen hebben
toch een gemiddelde dat ligt bij de 1 2 500 000 en 1 3 000 000. Worden de
schalen kleiner, dan wordt de dispersie groter. Ook in de andere richting, bij
groter wordende schalen, zijn de verschillen tussen de atlassen geprononceerder.
De cumulatieve grafieken van oppervlak van de kaart, uitgezet tegen de schaal,
geven aan dat fig. 3) bijna al de bestudeerde atlassen 50% van het door kaarten
ingenomen oppervlak wijden aan grootschalige kaarten (tot 1 2,5 of 1 3 miljoen).
Een belangrijk deel hiervan wordt ingenomen door stadsplattegronden en comple-
mentaire kaarten. Van het kaartoppervlak in de atlassen wordt 75% ingenomen
door kaarten met een schaal niet kleiner dan 1 5 miljoen; hierbij hören dan ook
kaarten van staten en grote geografische eenheden. Kaarten van vastelanden,
delen daarvan en van de wereld nemen het andere kwart in. Dat de cumulatieve
curve in fig. 3 van de Encyclopaedia Britannica Atlas een afwijkend verloop heeft,
komt omdat zowel de gekozen schalen als de regionale indeling hier van die in de
andere atlassen verschilt. De samenstellers hebben het zwaartepunt van de atlas
laten vallen op kleinschalige kaarten, dat wil zeggen op de kaarten van de wereld-
delen.
Structuur en conceptie van de hedendapgse grote wereldatlassen
375
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift IV (1970) Nr. 4