gepast te worden. Voorbeelden daarvan zijn o.a. de volgende onderzoeken van
KOLÄCNY en GREENBERG.
G. l. greenberg heeft voor de ICA-conferentie in New Delhi een verslag inge-
zonden16 van de Studie die hij heeft verricht om kaarten te maken die geschikt
waren voor het gebruik door slechtziende kinderen. Hiervoor heeft hij door middel
van tests nagegaan welke 'grafische behoeften' deze kinderen hebben, en door
middel van welke grafische ontwerpen aan deze behoeften voldaan kan worden.
Hij vond dat de kinderen de kaartelementen het best waarnamen indien deze
wit waren en de ondergrond zwart.
koläcny1 heeft bij het onderzoek naar de voor de leesbaarheid aan atlassen en
wandkaarten te stellen eisen het volgende gevonden: De snelheid van het lezen van
de kaart neemt proportioneel af als de grafische inhoud van de kaart (lijnen,
Symbolen, letters en nummers) toeneemt. Dat wil zeggen, dat de tijd, nodig voor
orientatie op de kaart proportioneel toeneemt met de mate waarin de kaart meer
gevuld wordt met lijnen en Symbolen, en nog sterker naar mate hij meer gevuld
wordt met namen en getallen. Op grond hiervan ontwikkelde koläcny het cri-
terium, dat een kaart goed leesbaar is, als het aandeel van de grafische dementen
op het totale oppervlak van de kaart minder is dan 20%, waarbij het aandeel van
het schrift minder moet zijn dan 15%. Wordt het aandeel van de grafische demen
ten groter dan 35% dan is de kaart onleesbaar.
Semantische leesbaarheid. Neemt men grafische dementen van de kaart in com-
binatie waar, dan bestaat de mogelijkheid van de semantische leesbaarheid, d.w.z.
dat bij het beschouwen meteen ook de relatie tussen de waargenomen kaartele
menten duidelijk wordt. molles noemt de kaarten waarbij dat niet of wel optreedt,
resp. „carte inventaire" en „carte message"; bertin spreekt resp. van „figuration"
en „image", wood11 van „maps which describe and record spatial information"
en „maps which emphasize the relative importance or value of the spatial ideas".
Fig. 7 geeft een voorbeeld van deze verschillende typen kaarten. Op de linker
figuur zijn alle kaartelementen duidelijk waar te nemen, maar de figuur zegt ons
verder weinig. De rechter figuur geeft ons in een oogopslag directe informatie
over grootte en kwaliteit van ruimtelijke betrekkingen.
Thematische Kartografie en visuele waarneming
473
Oss
s-Hertogenbosch
s HerfocJ§nbosch
Breda
Tilburc
Breda
Tiiburg
Eindhoven
Eindhoverv
Turnhout
Fig. 7. Links een 'carte inventaire' (inventariskaart), rechts een 'carte message' (beeldkaart).
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift IV (1970) Nr. 5