Het Geografische Instituut in Utrecht herbergt 84 600 kaarten en 400 atlassen. Er
zijn topografische kaartseries van vrijwel alle Europese landen en men probeert de
overige werelddelen redelijk te doen vertegenwoordigen. Apart te vermelden zijn
de 92 atlassen met een bepaald thema of gebied als onderwerp. Juist deze thema
tische atlassen vormen belangrijk basismateriaal voor geografische studies. Er
bestaat een regionale en een systematische catalogus voor de gehele verzameling.
De verzameling van de Stichting voor Bodemkartering, Wageningen (25 000 kaart-
bladen) heeft vnl. betrekking op de kennis van de bodem van Nederland en de
planning voor zover die een relatie met de bodem heeft. Ook treft men er vele
series aan uit de beginperiode van de Nederlandse topografische kartering. De
99 000 luchtfoto's stammen vnl. uit de periode 1943-45. De foto's hebben extra
waarde voor bodemkundige interpretatie, omdat zij gedurende alle jaargetijden
zijn opgenomen. De verzameling is d.m.v. losse cataloguskaartjes en indexkaarten
uitstekend gecatalogiseerd. Vanaf 1945 verschijnt jaarlijks een overzicht van publi-
caties, rapporten en kaarten.
Het Instituut voor de Tropen herbergt 17 000 kaarten en 271 atlassen. De erfenis
van het Koloniaal Museum vormt nog een belangrijk gedeelte van het kaarten
bestand. Het instituut rieht zieh zowel op de sub-tropen als de tropen. Vanaf 1969
worden al de atlassen betreffende Latijns Amerika, Afrika, Oceanie, Oost Azie en
Siberie aangeschaft. Men kan dus voor topografische kaarten van Europa, N. Ame
rika en Australie op de Topografische Dienst terecht, terwijl men voor de rest
van de wereld in Amsterdam een goede kans maakt. In 1968 is men begonnen het
bestand te hercatalogiseren, men hoopt dit werk binnen 5 jaar voltooid te hebben.
Aflopend in grootte hebben de hierna genoemde instituten tussen de 10 000 en
5000 kaartbladen: Geografisch Instituut, Groningen; Laboratorium Regionale
Bodemkunde, Wageningen; Kon. Ned. Heide Mij., Arnhem; Geografisch Instituut
van de V.U., Amsterdam; tussen de 5000 en 1000 kaarten hebben: Economisch-
Geografisch Instituut van de Nederlandse Economische Hogeschool, Rotterdam;
Gebouw voor Geografische Wetenschappen, Amsterdam; Instituut voor Aard-
wetenschappen, V.U., Amsterdam; Economisch-Geografisch Instituut, Amster
dam; Rijkswaterstaat Meetkundige Dienst, Delft.
Het bureau C.C.K, beschikt d.m.v. deze enquete over de basisgegevens nodig om
verder tot een centrale catalogus te geraken. De opgaven van de series die op de
verschillende bibliotheken aanwezig zijn zouden, indien de middelen hiertoe aan-
wezig waren, als een begin van de C.C.K, kunnen dienen. De gegevens over het
aantal kaarten, en de mate waarin reeds gecatalogiseerd is, geven aanwijzingen over
het werk dat nog verricht moet worden voordat de titelbeschrijvingen centraal
verwerkt kunnen worden. Uit de gegevens over de financiele middelen en de perso-
neelsbezetting is duidelijk gebleken dat de bibliotheken de problemen rond het
catalogiseren meestal niet zelf kunnen oplossen. De bij de enquete gevoegde lijsten
met de indeling van de catalogi vertonen veel overeenkomsten, zodat men de plaat-
selijke catalogi vrij gemakkelijk aan het nog te ontwerpen systeem van de C.C.K,
kan aanpassen. Voor het jaar 1971 is een proefproject gepland, waarbij nagegaan
wordt in hoeverre de indeling, ontwikkeld door de Library of Congress in Washing
ton, aangepast moet worden aan de Systemen die in Nederland gangbaar zijn.
De verzamelingen van moderne kaarlen in Nederland
477
K.N.A.G. Geografisch Tiidschrift IV (1970) Nr. 5