ons echter een aantal situaties voorstellen waarin deze optische vergissingen op- treden op de kaart (zie fig. 5). Combinaties van oppervlaktesymbolen. In chorochromatische kaarten en choro- plethen treft men combinaties van oppervlaktesymbolen aan. In de eerstgenoemde kaartvorm wordt de verspreiding van verschillende gelijkwaardige verschijnseien over een gebied aangegeven, zoals bijv. godsdienst of taal. Gebruikt men hiervoor verschillende kleuren, dan gaat het erom dat iedere kleur een even zwaar visueel gewicht heeft, d.w.z. een even Sterke lichtindruk maakt. Anders zou men immers bij de weergave een bepaalde groep op de voorgrond zetten, benadrukken, en dat is niet de bedoeling van een objektieve kaart. Men moet dus die tinten van ver schillende kleuren kiezen, die een even grote lichtindruk geven. Varieert een bepaald verschijnsel over een gebied, dan kunnen we de verschillen in intensiteit van dat verschijnsel weergeven door verschillen in intensiteit van de signatuur - door verschillende rasters te gebruiken - en er is dan sprake van een choropleeth of isopleeth. De mate van analfabetisme in een gebied kunnen we bijv. indelen in 10 gelijke klassen, 0-10% analfabeet, 10-20%, etc. Laat men de zwarting van het raster op een zelfde manier oplopen als de intensiteit van het verschijnsel, in dit geval dus steeds met 10%, dan ontstaat er een onjuiste visuele indruk. Het door de zwarte rasterpunt ingenomen oppervlak is nl. niet evenredig met de visuele indruk die men ervan behoort te krijgen. Een zwartingspercentage van 20% lijkt visueel niet twee maal zo donker als een zwartingspercentage van 10%. robinson en castnhr hebben in een recente Studie12 aangetoond, dat kaartlezers bij de schatting van de grijswaarde van een rasterpatroon niet alleen op het per- centage ingei'nkt oppervlak reageren, maar ook op de onderlinge rangschikking en afstand van de stippen die het raster vormen. Een schaal van rastertrappen die visueel gelijkmatig in zwarting toenemen is opgesteld door r. l. Williams13. Ook anderen hebben zieh bezig gehouden met de opstelling van schalen waarbij de oplopende verschillen in zwarting als visueel gelijkmatig ervaren worden, bijv. munsell en bertin. Als voorbeeld hiervan geeft fig. 6 aanwijzingen van bertin voor de opstelling van een visueel juiste legenda voor choropleethkaarten. De tabel is zo ingericht, dat na de vaststelling van het ge- wenste aantal trappen, de zwart-wit verhouding van de voor de verschillende trappen te gebruiken rasters in de grafiek afgelezen kan worden. Thematische Kartografie en visuele waarneming A- B Fig. 5. Mogelijkheden waarop de rangschikking van grafische dementen de waarneming vef- Vormt. K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift IV (1970) Nr. 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1970 | | pagina 9