26% van het aantal en 19% van het oppervlak van de kaarten is aan buiten-europese
gebieden gewijd. Bij Hettema is dit aandeel het kleinste; 19% van het aantal en 13%
van het oppervlak van alle kaarten behandelt hier buiten-europese gebieden. Voor wat
betreft de andere werelddelen wijdt Vermaseren veel aandacht aan Afrika en weinig
aan Amerika, Hettema weinig aan Afrika, Meulenhoff veel aan Afrika en Azie en is
Elsevier de enige atlas die ook een aparte kaart over Australiens historie biedt.
Het aandeel van de kaarten gewijd aan de vaderlandse geschiedenis loopt nogal
uiteen: naar aantal en oppervlak van de kaarten wint Vermaseren hier met resp. 34 en
27%. Bij Meulenhoff is dit het geringste: 15% van het aantal en 10% van het oppervlak
van de kaarten. De samenstelling van het vaderlandse aandeel blijkt uit tabel 2.
Uit deze tabel over de samenstelling van het kaartmateriaal gewijd aan de vaderlandse
historie blijkt, dat de belangstelling voor de gemeenschappelijk Benelux-geschiedenis
bij Vermaseren het grootst is: 44% van het aantal en 60% van het oppervlak van de
kaarten is hieraan besteed. Ook de specifiek Belgische geschiedenis wordt bij Ver
maseren het meest uitgebreid behandeld, en wel met 15% van het aantal en oppervlak
der kaarten. Bovendien is dit de enige atlas waarin de Kongo apart behandeld wordt.
Belgie komt er in de drie andere atlassen zeer bekaaid af. Hettema biedt de meeste
kaarten over Suriname en de Nederlandse Antillen; bij Meulenhoff ontbreken detail-
kaarten daarvan geheel. Meulenhoff en Elsevier zijn het meest op Nederland gericht:
66% van de kaarten en 50% van het oppervlak. Bij Hettema ligt dit percentage veel
lager (absoluut gezien is het aantal kaarten echter even groot, het kaartoppervlak zelfs
vele malen groter). Bij Vermaseren, die het meest uitvoerig de gemeenschappelijke
Benelux-geschiedenis behandelt, is het percentage van het kaartoppervlak gewijd aan
de samenstellende landen afzonderlijk, bijna gelijk nl. 10% (Belgie) en 13% (Neder
land).
B. 'Temporele' vergelijking
Om na te gaan hoe in de verschillende atlassen de verschillende periodes uit de
geschiedenis worden behandeld, is het aantal en het oppervlak berekend van de kaarten
waarvan het thema in de verschillende periodes valt. Hierbij is de volgende indeling
gebruikt: a. Prehistorie kaarten van beschavingen die het schrift niet kenden; b.
Oudheid vanaf de uitvinding van het schrift tot de volksverhuizingen; c. Middel-
eeuwen van 500 n. Chr. tot de ontdekkingsreizen; d. Nieuwe Geschiedenis van ca.
1500 tot de Franse revolutie en e. Nieuwere en Nieuwste Geschiedenis van 1789 tot
heden.
Tabel 3. Kwantitatieve vergelijking van het kaartmateriaal per periode v/dgeschiedenis
Vermaseren Hettema Meulenhoff Elsevier
Opp.
Aant.
Opp.
Aant.
Opp.
Aant.
Opp.
Aant.
Prehistorie
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
Oudheid
21%
22%
22%
23%
20%
17%
16%
18%
Middeleeuwen
22%
17%
23%
20%
15%
15%
23%
17%
Nieuwe Gesch.
18%
22%
22%
25%
20%
18%
23%
26%
1789-heden
39%
39%
30%
29%
43%
48%
38%
37%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift V(1971) Nr. 5
627