Uit deze tabel blijkt, dat in alle atlassen het grootste deel van de kaarten aan de periode van 1789 tot heden is gewijd, al varieert dit, gerekend naar het ingenomen oppervlak, van 30% bij Hettema tot 43% bij Meulenhoff. Hettema wijdt het meeste aandacht aan de prehistorie; Elsevier laat ons pas samen met de Romeinen ons land binnenvallen. Verder valt het kleine percentage van de kaarten dat Meulenhoff aan de Middeleeuwen wijdt, op. C. Thematische vergelijking Bij het geschiedenis-oriderwijs besteedt men naast de staatkundige geschiedenis steeds meer aandacht aan de economische, religieuze en culturele geschiedenis. Het percentage van het totale aantal kaarten dat aan de thema's economie, religie, cultuur en de stedelijke morfologie is gewijd, bedraagt in de verschillende.atlassen: Vermaseren 18%, Elsevier 21%, Meulenhoff 20% en Hettema 18%. Laten we de stadsplattegronden buiten beschouwing, dan zijn de percentages: Vermaseren 13%, Elsevier 8%, Meulen hoff 17% en Hettema 12%. D. Conclusie aan de hand van afwijkingen van het gemiddelde Als resultaat van dit kwantitatief onderzoek kan men stellen dat de atlas van Vermaseren relatief veel aandacht besteedt aan Belgie en de Benelux als geheel, weinig aan Amerika en veel aan Afrika. Hettema besteedt relatief weinig aandacht aan de buiten-europese gebieden. Meulenhoff ruimt veel plaats in voor Nederland en weinig voor Belgie, en bevat geen aparte kaarten van Suriname of de Nederlandse Antillen. Deze atlas is relatief het meest op de buiten-europese gebieden gericht, heeft geringe aandacht voor de Middeleeuwen en relatief het meeste aandacht voor de periode na 1789. Ook Elsevier bevat een zeer hoog percentage kaarten van Nederland, maar voor Belgie geen aparte kaarten en evenmin voor de Prehistorie. Projectie en graadnet Een graadnet is in alle atlassen niet of slechts op enkele kaarten aanwezig. Dit is vooral te betreuren voor de kaarten van de werelddelen, omdat men daar, om een juist idee te krijgen van de confxguratie van arealen en voor de orientatie aan een graadnet behoefte heeft. Het is bevreemdend dat ook de kaarten van Elsevier en Meulenhoff het graadnet missen aangezien deze atlassen een register bevatten. Door het ontbreken van een graadnet kan men de ligging van de plaats op de kaart niet terugvinden; slechts het nummer van de kaart waarop de plaats voorkomt kan in het register aangegeven worden. De Mercatorprojectie wordt nog veel verkeerd gebruikt, bijv. op staatkundige wereldkaarten bij Elsevier en Hettema. Voor kaarten van de ontdekkingsreizen kan het gebruik van de Mercatorprojectie zin hebben (bijv. om de juiste kompasrichting van expedities na te gaan), op staatkundige kaarten toont deze projectie de op hogere breedte gelegen landen overmatig groot. Een enkele maal zijn kaarten niet op het noorden georienteerd, hetzij met als oogmerk ruimtewinst, waarbij al (Elsevier) of niet (Meulenhoff) een noordpijl de juiste ricnting aangeeft, hetzij doordat een detailkaart overgetekend uit een grotere kaart 628 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift V(1971) Nr. 5 II. KWALITATIEVE KARTOGRAFISCHE BEOORDELING

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1971 | | pagina 12