Berichten uit de kartografie
DE ZEVENDE AFLEVERING VAN DE ATLAS VAN NEDERLAND
In mei 1971 kon de Staatsuitgeverij eindelijk een begin maken met de distributie van de
zevende aflevering van de Atlas van Nederland, vertraagd door een verhuizing en tijdelijke sluiting
van de binderij (die de hechtstroken moet plakken) juist toen de bladen gedrukt waren. De
aflevering bevat deze keer 10 bladen (en niet 9, zoals in enige voorafgaande jaren) en bovendien een
voorlopig 'voorwerk' (titelblad, voorbericht, inhoud en samenstelling van de subcommissies), dat
door een definitief zal worden vervangen zodra de atlas is voltooid. Op verzoek van de redactie van
het Geografisch Tijdschrift zal hier op enkele karakteristieke aspecten van de nieuwe bladen de
aandacht worden gevestigd.
Geofysica (11-7). De voorkant is een kaart van de anomalieen van de zwaartekracht, die een
afspiegeling zijn van de bouw van de ondergrond; deze kaart was al eens eerder gepubliceerd doch
verschijnt thans in een veel fraaiere vorm, met een gradatie van 24 tinten. De achterkant bevat
kaartjes van de epicentra van de aardbevingen (voor dit blad nieuw samengesteld) en van de
magnetische anomalieen (bijgewerkt naar nieuwe gegevens).
Klimaatdiversen (V-2). Behalve aanvullende kaartjes Over de regenval (o.a. aantal dagen met
regen) vindt men hier kaartjes van verdamping, hoeveelheid zonneschijn (om de twee maanden),
sneeuwval, onweer, en een paar fenologische kaartjes.
Inkomen en vermögen (XI-11). Dit blad vertoont niet alleen het gemiddeld inkomen en
vermögen en het percentage van de bevolking met een inkomen en vermögen boven een bepaalde
waarde (per economisch-geografisch gebied), maar ook de stijgingspercentages Over 5 jaar: opval-
lend is dat globaal de gebieden met läge gemiddelde inkomens de grootste stijging .vertonen, wat
dus een zekere nivellering betekent (dit geldt echter niet voor de Vermögens! De achterkant bevat
een kaartje van de som der Vermögens per gemeente, waarbij Den Haag de kroon spant.
Akkerbouwgewassen, Veestapel, Tuinbouwgewassen (XIII-3, 4, 5). Deze drie bladen, elk met
een 9-tal kaartjes, zijn uitgevoerd met de bekende stippen-methode, waarbij de stippen echter, veel
meer dan in vroeger gepubliceerde soortgelijke kaarten, zo veel mogelijk zijn geplaatst in overeen-
stemming met de werkelijke verspreiding van akker- en weiland, zodat er een zeer gedifferentieerd
spreidingsbeeld is ontstaan. Bovendien is als ondergrond een globale bodemkaart gebruikt, zodat
men de samenhang (voor zover aanwezig! ziet tussen typen van grondgebruik en bodemsoort.
Industrie: bedrijfsklassen (XV-3). Van elke gemeente zijn in de vorm van gekleurde cirkelsec-
toren de 5 belangrijkste industrieen (gerekend naar aantal werkzame personen) aangegeven.
Hiermee wordt dus een beeld gegeven van het industriele karakter van elke gemeente. Men kan er
natuurlijk niet nauwkeurig de landelijke verspreiding van elke industrieklasse op zien, want als een
bepaalde industrie in een grote stad bv. de 6e of 7e plaats inneemt is deze daar niet aangegeven,
terwijl ze toch belangrijker kan zijn dan in een kleine plaats, waar ze de 2e plaats inneemt en dus
wel is aangegeven.
Industrie: toe- en afneming (XV-4). Hierbij zijn ook weer absolute waarden (door cirkelgrootte)
gecombineerd met de procentuele toe- en afneming (door kleuren). Opvallend is de afneming of
zeer geringe toeneming (de cijfers hebben betrekking op 1950-1963) in verschillende Steden in het
Westen, tegenover de sterkere stijging in verschillende van hun randgemeenten en in industriele
ontwikkelingsgebieden eiders in het land. De procentuele waarden (dus de kleur) van de kleinste
cirkels hebben natuurlijk slechts een zeer betrekkelijke waarde daar ze op kleine absolute aantallen
zijn gebaseerd.
Handel: werkzame personen (XVI-2). Belangwekkend is de verspreiding van resp. detailhandel,
groothandel en geldhandel: de eerste sterk gespreid, de laatste twee veel meer geconcentreerd, maar
wat de groothandel betreft toch niet alleen in de Steden maar ook in sommige agrarische
gemeenten, zoals de bollendorpen en de Langedijk.
Post-telefoon-telex (XVI-9). Het belangrijkste op dit blad zijn de kaartjes van de omvang van
het uitgaande postverkeer van 31 gebieden naar alle andere gebieden in Nederland. Het zijn de
enige kaartjes in de Atlas die een beeld geven, zij het ook beperkt tot dit ene aspect, van de
intensiteit van de interregionale contacten in Nederland.
A.J.PANNEKOEK
AANVULLING PRIJSVRAAG KARTOGRAFISCHE SECTIE BIJ HET HONDERD-JARIG
BESTAAN VAN HET K.N.A.G.
"Het hoofddoel van de prijsvraag is de kartografische vormgeving. Het in kaart te brengen gebied
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift V (1971) Nr. 5 633