meerdere tinten gebruikt voor de weergave van stadsbebouwing. Waarop het onderscheid in tinten berust, wordt in de legenda niet duidelijk of in het geheel niet verklaard. Soms zijn de kleurverschiilen te gering zoals op 39C het onderscheid tussen polderklei en rivierklei. In andere gevallen is het kleurverschil te groot: op kaart 85A geeft de te lichte kleur voor de geindustrialiseerde gewesten van de 2e categorie een verkeerde indruk van de industrialisatie- graad. Kleuren. In de uitgebreide kritiek van Prof. Pannekoek op de 45e druk van de atlas (Geogr. Tijdschrift 1967, pp. 434-435) werd zeer veel aandacht geschonken aan de vormgeving van de fysische kaarten. Bij het doorbladeren van de nieuwste uitgave bhjkt al spoedig dat de kleurstelling en rehefweergave van deze kaarten een zorgenkind is gebleven. Door de invoering van een nieuwe kleur (licht)blauw en de toepassing van een gewijzigde hoogtekleurenschaal is een totaal ander beeld ontstaan. De laaglandtint groen, die thans tot stand kwam uit combinatie van geel met het nieuwe üchtblauw. is minder somber dan voorheen. Een aantal kaartbladen is hierdoor opgevrolijkt zoals Midden-Europa (50-51), Spanje (70-71), Afrika (110-111) en Canada (122-123). Op kaartbladen met veel iaagland (0-100 m) toont de nieuwe combinatie-kleur echter te hard: Belgie (38-39), Frankrijk (42-43) en Engeland (46^47)Het gebruik van hard geel voor de bebouwde kommen werkt hierbij nog extra störend, wat vooral op de kaart van Belgie opvalt. Door de toevoeging van rode en roodbruine tinten voor de grotere hoo'gtes zijn sommige kaarten te rood geworden: Zwitserland (54-55), de Alpen (58-59), Azie (94-95). Hoewel de hoogtekleurenschaal dus nog niet de gewenste evenwichtigheid heeft verkregen. verdient de meer consequente. uniforme toepassing ervan alle lof. Dit blijkt vooral uit een vergelijking van Israel (96) en Japan (108) met de overeenkomstige kaarten in de vorige editie. De combinatie van de nieuwe hoogtekleurenschaal met een afgezwakte relief-schaduwing heeft in sommige gevallen tot een verbetering. in andere gevallen tot een verslechtering van het kaartbeeld geleid. De rehefweergave in weinig reliefrijke gebieden is minder overdreven en daardoor beter aanvaardbaar geworden: Belgie (38-39) en Oost-Europa (66-67). De indruk van het hoogge- bergte is door de afgezwakte schaduwing minder sprekend dan voorheen: Zwitserland (54-55) en de Alpen (58-59). De nieuwe kleur lichtblauw is eveneens toegepast voor de dieptetinten. Vele kaartbladen hebben hierdoor een fraaier aanzien gekregen, wat door het afdrukken van de dieptetinten zonder kleurcontouren nog wordt verhoogd. Men vraagt zieh af w7aarom wel kleurcontouren zijn meege- drukt op de kaarten Grote Oceaan (142-143) en De Aarde (146-147). Door het veelal grillige patroon van de dieptelijnen is een zeer druk beeld ontstaan, dat zeer afsteekt tegenover het landrelief op deze kaartbladen. De kleurkeuze voor de thematische kaarten is in het algemeen zeer bevredigend. Mede door het weglaten van kaders en zeeblauw is de lay-out van vele bladen met thematische kaarten bijzonder geslaagd. Europa (88-89), Israel (97), Sovjet-Unie (104-105), Zuid-Amerika (136-137) en de wereldkaarten (151 t/m 161) tonen duidelijk tot welke grote hoogte de kartografische vormgeving en techniek in deze nieuwe Bosatlas is gestegen. De minder geslaagde kleurstelling en de primitief aandoende voorstellingswijze van de Heelal-kaarten (165 t/m 168) vormen hierna dan ook een echte anticlimax. Met betrekking tot de kleuren dient tenslotte nog te worden gewezen op een minder goede passing, die zieh vooral voordoet op de kaartbladen De Alpen (58-59), Spanje (70-71), Italie (74-75), ZW Azie (98-99), Noord- en Midden Amerika (118-119) en Heelal (165). Is dit wellicht veroorzaakt door het gebruik van een mindere kwaliteit papier dan bij de vorige edities? Beschrifting. De keuze en plaatsing van het Schrift is in hoge mate bepalend voor de leesbaar- heid en duidelijkheid van een kaart. Bij de vele duizenden namen in een atlas zijn onjuistheden of onduidelijkheden in de plaatsing niet te vermijden. Op het willekeurig gekozen kaartblad Frankrijk (42-43) komen de volgende gebreken voor: aan de naam Touraine ontbreekt de e; in Mts. de Velay Staat de e uit het lood; de naam Solingen is in zijn geheel wat omgezakt. Soms is door te sterke spatiering, gecombineerd met snijdend schrift, het terugvinden van namen zeer moeilijk: Guyenne, Gascogne. Op het kaartblad Italie (74-75) zijn eveneens vele namen te sterk uitgerekt: Lazio. Pugüa, Apenijnen, e.a. Slotopmerking. In een atlas manifesteert zieh bij uitstek de nauwe verwantschap tussen de vakgebieden kartografie en geografie. Kartografie vormt in het tijdperk van de moderne commu- nicatiemiddelen de onmiskenbare schakel voor de overdracht van geografische informatie. Door deze nieuwe uitgave van de Bosatlas hebben de samenstellers getoond, dat zij ernst maken met de toepassing van de kartografie als communicatiemedium. Een intensief en veelvuldig gebruik van deze atlas zij hiervoor hun grootste beloning. P.W. GEUDEKE *Naast deze kartografische beoordeling verscheen ook een bespreking van de didaktische aspekten van de nieuwe Bosatlas. Zie A.C. Manhoudt en Chr. van Welsenes in Geogr. Tijdschrift VI (1972) nr. 1, pp. 87-90. K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VI (1972) Nr. 2 191

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1972 | | pagina 17