Ook al geeft IJzerman zieh als gevolg van de in 1911 juist voltooide Corantijn-
expeditie wel rekenschap van een mogelijke juiste interpretatie door Sanders van zijn
kompas-richtingen, toch komt hij evenals destijds Gouverneur Temming tot de
konklusie dat de kaart als geheel niet te vertrouwen is.8 Is dit echter wel terecht? Het
vermoeden rijst thans, dat dit niet zo is.
Beschrijving van de kaart
Het is interessant na te gaan, wat Sanders zelf schrijft bij de doorhem op de kaart
aangetekende nummers.6 Het is inderdaad niet moeilijk om in de nummers 1,2,4,6,7
en 8 respektievelijk de Suriname, Coppename, Wayombo ('Wajoemen'), Arrawarra,
Nickerie en Corantijn te herkennen. Bij nummer 9 was volgens Sanders een militaire
post. Dat is het tegenwoordige Oreala, waar inderdaad tot in de vorige eeuw.een
Hollandse militaire post gevestigd is geweest.9 Bij nummer 10 vond hij een kreek, de
'Arzike'. Dat is de huidige Kabalebo. En verder:
„15, is een val met naame Carune is 250 voet hoog, kan niet opgevaaren worden,
wegens al te körte afvallinge van 't water, hier moet men de vaartuigen beneffens de
goederen op de slinkerhand overland sleepen, en daar boven zijnde wederom in 't
water laaten brengen, deze genoemde val sluyt de rivier weer toe, met bossen en
boomen daarop, hier door gaan 4 valeyen, waar het water met groot gedruys neder
störten met zodanige baren als in de zee, het welke afgrijsselijk aan te zien is".
Terecht merkt IJzerman op, dat met deze val de huidige Wonotobo wordt bedoeld.
Tot zover is hij bereid Sanders' kaart te vertrouwen omdat hij veronderstelt, dat
Sanders zeker wel gebruik gemaakt zal hebben van vroegere kaarten.8 Dit is echter
nooit bewezen1 0 en het kan zeker niet gelden voor de Stelling, dat Sanders daar niet
zou zijn geweest. Zijn beschrijving van de "4 valeyen" en het kolkende water is voor
ieder die de Wonotobovallen kent toch wel frappant.
Bovenstrooms van de Wonotobo beschouwt IJzerman de kaart van Sanders als te
zijn ontsproten uit eigen vrije fantasie. Er is echter een aantal punten uit Sanders'
beschrijving van dat gebied, die door IJzerman niet of slechts oppervlakkig werden
besproken maar die bij onze huidige kennis van het gebied een geheel ander licht
werpen op de betrouwbaarheid van de kaart.
De Indianen-dorpen
Het blijkt uit Sanders'kaart dat de Corantijn in 1720 veel dichter met Indianen was
bevolkt dan thans. Bij de nummers 17,22,28,31,32,33,34 en 35 tekent hij aan
'booven-nacie's' te hebben ontmoet. En juist een opmerking over een van deze dorpen,
nummer 22, geeft nu aanleiding de kaart met geheel andere ogen te bezien. Hij schrijft:
„22, hier is een indiaans dorp met nu körnende die van de Portugeezen zijn
weggeloopen en zieh alhier neder gezet hebben, om te woonen; tegens de inlandsche
Indiaanen, het is een groot verschil". (Fig.3)
Historisch is bekend, dat de Portugezen in 1668 bij de bouw van Fortalezza da
Barra, waar nu Manaos ligt aan de monding der Rio Negro in de Amazone, de daar
levende Taruma-Indianen in slavernij trachtten te brengen, en dat een gedeelte der
stam door emigratie zieh daaraan wist te onttrekken.11 Schomburgk1 2 beschreef als
eerste in 1837 deze mensen, die hij aantrof in de bronrivieren van de Essequibo, waar
zij na een lange reis stroomopwaarts längs de Rio Branco moesten zijn gearriveerd en
waar zij ook nog door latere reizigers13 zijn aangetroffen, zij het in snel afnemend aantal.
180 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VI (1972) Nr. 2