Het aardewerk der Taruma's is van een bijzondere stijl, waardoor het archeologisch goed van ander materiaal is te onderscheiden.14 De dragers van deze cultuur, körnende uit een geheel andere Streek, zullen zieh dan ook zeker van de hen omringen- de Indianen in allerlei vaardigheden hebben onderscheiden. Dit werd trouwens door Schomburgk reeds bevestigd wanneer hij hun faam als jachthonden-kwekers en als makers van kassave-raspen vermeldt.12'15 Ook in Suriname zijn in het recente verle- den op vele plaatsen concentraties van Taruma-aardewerkfragmenten te voorschijn gekomen, in de Sipaliwinisavanne in het zuidelijk grensgebied, maar ook op het eiland in de Coeroeni, waarop in 1959 een vliegveld werd aangelegd.1 6 De terloopse opmerking van Sanders krijgt door het bovenstaande veel meer achtergrond en wat IJzerman in 1911 nog niet kon weten is thans, gestaafd door archeologische gegevens, wel duidelijk: Sanders ontmoette Taruma-Indianen. Dit bete- kent dus, dat zijn kaart van de Corantijn boven de Wonotobovallen wel degelijk aanspraak kan maken op betrouwbaarheid. Eenmaal uitgaande van deze Stelling zijn nu ook de volgende gegevens van belang. De richting en afstanden Sanders schrijft steeds over zijn kompas' dat hij bij zieh heeft. Het is dus logisch te veronderstellen dat hij de richtingen over het algemeen redelijk zal hebben kunnen vastleggen in tegenstelling tot de afstanden die hij wel geschat zal hebben. Dit blijkt uit zijn overdreven hoogtecijfer, 250 voet, voor de Wonotobo-vallen, ongetwijfeld het gevolg van de diepe indruk die de naar beneden stortende watermassa's op hem moeten hebben gemaakt. We kunnen dus verwachten, dat de kaart in de afstanden een aanzienlijke vertekening toont, maar wat betreft de hoofdrichtingen aanvaardbaar is. En dat is nu juist waaraan zijn kaart, zonder schaal maar met kompas-roos, beant- woordt. Een vergelijking met de moderne kaart van de Corantijn maakt dat direkt duidelijk (Fig.l en 2). Stroomopwaarts gaande herkennen we bij nummer 9 de grote bocht ten zuiden van Oreala, bij nummer 12 de westelijke koers en tussen de nummers 13 en 17 de zuid-zuidwestelijke koers van de rivier. Tussen het meest westelijke punt van de Corantijn, direkt boven de Wonotobovallen, en de monding der Oronoque heeft de rivier stroomopwaarts gerekend een overwegend zuid-zuidoostelijke loop. Weer uit gaande van de betrouwbaarheid van Sanders' kaart moet dit riviergedeelte worden gezocht tussen de nummers 17 en 30 en moet dus de zijtak bij nummer 27, door hem als 'Irewau' aangegeven, de Coeroeni zijn, waarvan immers de bovenloop stroomop waarts een zuidoostelijke richting heeft, en de zijtak bij nummer 30 de Oronoque, door hem 'Ittaie' genoemd, waarvan de bovenloop stroomopwaarts zuidelijk is gericht. De bovenloop van de Corantijn heeft boven de Oronoque-monding stroomopwaarts gezien eerst een zuidwestelijke richting, en buigt dan naar het zuiden af, hetgeen zeer wel overeenkomt met de loop van de rivier op Sanders' kaart tussen de nummers 30 en 37. De zijrivieren Daar blijkbaar ook IJzerman bereid was waarde te hechten aan Sanders richtingge- voel1 7 moet zijn veronderstelling dat de zijtak bij nummer 27 de Lucierivier is, worden verworpen. De Lucierivier heeft immers stroomopwaarts gerekend een overwegend oostelijke richting en vertoont in de benedenloop niet die typische slingerbocht die 182 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VI (1972) Nr. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1972 | | pagina 8