onder het Mimstede van Geologie en Delfstoffen, vervolgens onder het Staatskomitee
voor Geologie, en vanaf 1967 Staat het rechtstreeks onder de Ministerraad van de
USSR. Onder het GUGK ressorteren alle kartografische instituten in de Sovjetunie.
Het beschikt o.a. over een onderzoekingsinstituut (het TsNIIGAiK), een wetenschap-
pelijke kaartontwerpafdeling en tenminste acht kartografische produktiebedrijven (in
Rusland kartografische 'fabrieken' genoemd),2 gelegen o.a. in Moskou, Sverdlovsk,
Novosibirsk, Irkoetsk, Leningrad, Minsk en Kiev. AI het kartografisch materiaal in de
USSR wordt in deze fabrieken gereproduceerd. Men tracht op het ogenblik tot een
zekere specialisering te komen voor de verschillende fabrieken, die alleen met een
nummer, niet met hun lokatie, worden aangeduid. Bij de fabrieken no 2 en 3 bestaat
de produktie voor 50% uit school-wandkaarten. Fabriek no 2 levert 35%, fabriek no 3
30% van de totale Russische wandkaartenproduktie. Fabriek no 3 specialiseert zieh
verder in schoolatlassen en toeristenkaarten, fabriek no 8 o.a. in topografische kaarten,
etc.1 Bij de bouw van nieuwe kartografische fabrieken wil men de specialisering nog
verder doorvoeren.
Door de straffe centralistische leiding is het mogelijk de kartografische produktie op
slag geheel of gedeeltelijk in een bepaalde richting om te buigen. Hierdoor kan de
kartografie snel aan de behoeften van de Russische politiek voldoen.
De publikatie van de Morskoj Atlas (Zee Atlas) (1950-1958) gaat vooraf aan de
grote expansie van de Sovjetvloot op de wereldzeeen. Dit werk is zowel een
navigatie-atlas als een oceanografisch leerboek, en bovendien een geschiedenis van de
militaire oorlogsvoering ter zee, met kaarten van alle zee-oorlogen en zeeslagen die ooit
gehouden zijn.
Na Stalins dood werden in 1956 op het 20ste Partijkongres o.l.v. Chroesjtsjov
direktieven gegeven voor het 6e vijfjarenplan (1956-1960). Deze direktieven waren
gebaseerd op het territoriale principe van de ekonomische administratie, wat inhoudt,
dat in plaats van het vroegere planningssysteem per industriesektor, de ekonomische
planning nu per regio werd opgesteld; dit om een betere verspreiding van de industrie
over het gehele land te verkrijgen. Dit leidt tot een tweede hoogtepunt van
regionaliseringswerkzaamheden. In 1957 worden er weer ekonomisch-administratieve
regio's o.l.v. Sovnarchozen, raden voor de Volksekonomie, ingesteld, met een zelfde
kartografische voorbereiding en nasleep als in de twintiger jaren. Immers, de oplossing
van het probleem van een korrekte lokatie van de produktieve krachten om de
arbeidsproduktiviteit te kunnen vergroten, houdt nauw verband met de samenstelling
van alle mogelijke soorten van ekonomische kaarten.
Met Chroesjtsjovs oproep tot de ontginning van de 'maagdelijke gebieden' in Zuid
Siberie en Noord Kazachstan in 1956 gaat een versnelling van de produktie van
topografische kaarten op de schalen 1:50.000, 1:25.000 en 1:10.000 samen (zie fig.
4). Rond 1965 zal het gehele agrarisch benutte deel van de USSR op deze schalen
gekarteerd zijn.1 8 Het probleem van een ekonomisch doelmatige verdeling van de
afzonderlijke takken van de landbouw over regio's rekening houdend met de
fysische en ekonomische eigenschappen van iedere regio - bepaalde de noodzaak van
de kartering daarvan. De ekonomische faktoren die gekarteerd worden zijn o.a. de
struktuur van de bevolking, het niveau en de wijze van agrarische exploitatie, en verder
de rentabiliteit van de bedrijven.
TWEEDE REGIONALISERINGSHAUSSE
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VI (1972) Nr. 4
391