Geomorfologische en landschappelijke kaart van de uiterwaarden
Door het Staatsbosbeheer werd in het najaar van 1970 aan de Stichting voor
Bodemkartering de opdracht verstrekt tot het vervaardigen van een geomorfologische
kaart, een landschappelijke kaart en waarderingskaarten van de uiterwaarden van de
Nederlandse grote rivieren. Deze kartering is een onderdeel van de milieukartering van
de uiterwaarden door het Rijksinstituut voor Natuurbeheer. Het totaal zal tenslotte
resulteren in een eindwaarderingskaart, waarin de uiterwaarden niet alleen geomorfo-
logisch en landschappelijk, maar onder meer ook botanisch, zoologisch en hydrolo
gisch geevalueerd zullen zijn.
Nu de geomorfologische en landschappelijke kaart zijn gereed gekomen, heeft het
zin er in dit tijdschrift enige aandacht aan te besteden omdat over dit onderwerp nog
geen kaarten van deze omvang gepubliceerd zijn.
In verband met de grootte van het gebied en de wens de geografische relatie tussen
de uiterwaarden te kunnen herkennen, werd voor de kaartschaal 1:50 000 gekoze'n.
Kartografisch bleek het bij deze kaartschaal mogelijk de soms zeer kleine details
binnen het vaak nauwe bed van de uiterwaarden nog goed leesbaar te realiseren.
Economische redenen en de hanteerbaarheid van de kaart, die uit vijf bladen bestaat
(zie fig. 1), hebben mede een rol gespeeld bij de keuze van de kaartschaal.
Als ondergrond werd de topografische kaart 150 000 gekozen, waarbij generalisatie
in de topografie niet werd toegepast. Geomorfologie en topografie vulden elkaar
ideaal aan.
J. P. HEEREMA*
KAARTSCHAAL EN OPNAME
BLAD1
BLAD 2
BLAÖ-
BLAD 4
BL
Waaj.
Fig. 1.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VI (1972) Nr. 5
506