77
Lawrence, G. R. P., Cartographic methods. Serie The
field of geography. Methuen, London 1971. 24 X 16 cm,
162 pp., krtn, tabn en fign. Prijs gebonden £2, paper-
back 90 p.
Dit boekje is een goed geschreven inleidende bloemlezing
uit de methoden van de moderne kartografie. De auteur
signaleert de belangrijkste ontwikkelingen in het vak,
zonder er dieper op in te gaan. Hij begint al meteen met
een tweedeling van de kartografie in methoden van
weergave van informatie en methoden van bestuderen
van gekarteerde gegevens een onorthodoxe maar
aan te bevelen benadering. Er wordt dan ook relatief
veel ruimte besteed aan de beoordeling van kaarten,
en de stadia van kaartanalyse (herkennen - meten -
ontdekken van patronen of betrekkingen - verklaren).
De weergave van de informatie wordt eerst in körte
theoretische hoofdstukken over de voorstelling van
hoogte, hydrografie, en menselijke activiteiten op
kaarten behandeld, later in een practisch deel over
teken- en reproductietechnieken. Britse en Europese
kaartseries en hun karakteristieke 'house-styles' worden
aan de hand van legenda's vergeleken. Vrij uitgebreid
is ingegaan op het doen van metingen op de kaart
afstand, richting, oppervlak en steekproeven.
De literatuuropgave is voornamelijk gebaseerd op
artikelen uit het tijdschrift Cartographic Journal, en
geeft verder alleen zeer recent materiaal. Bij de repro-
ductie worden niet alle genoemde methoden nader
uitgewerkt, wat jammer is, evenals het ontbreken van
een afbeelding van een stippenkaart; verder is het werk
met goede voorbeelden geillustreerd.
Het boek is te beknopt en er worden te veel onderwerpen
in aangestipt, om een leerboek te kunnen zijn. Maar
als inleiding tot de moderne kartografie is het zeer
geslaagd.
F. J. O.
Monkhouse, F. J., and H. R. Wilkinson, Maps and
diagrams. Their compilation and construction. Third
edition, revised and enlarged. Methuen Co.Ltd.,
London 1971. 21,5 x 14 cm, 522 pp., 237 fig.
Van deze bekende handleiding voor het samenstellen
van thematische kaarten verscheen een geheel herziene
uitgave, die ten opzichte van de vorige uitgave met
90 pagina's is uitgebreid. Deze opmerkelijke toename
komt echter grotendeels voor rekening van een gewijzigde
typografie (meer interlinie), waardoor overigens de
leesbaarheid is toegenomen. Het aantal illustraties bleef
vrijwel ongewijzigd.
De paragrafen over kartografische hulpmiddelen en
materialen zijn met gegevens over de meest recente
ontwikkelingen op dit terrein aangevuld en bijgewerkt.
Geheel nieuw zijn de hoofdstukken over de volgende
kartografische onderwerpen graveertechniek, mecha
nische beschrifting, toepassing van transfer-letters en
eenvoudige reproductiemethoden. Verder is een hoofd-
stuk opgenomen over het belang van centrale registratie
van informatie in z.g. data banks en de verwerking van
deze informatie in de vorm van kaarten en diagrammen
längs automatische weg.
In de verschillende hoofdstukken over de kaartering
van geografische verschijnselen zoals bevolking en
nederzettingen worden enkele recente methoden be-
schreven voor wat betreft het weergeven van gegevens
door middel van Computer, electro-coördinatograaf en
line-printer.
Gezien de opzet van dit boekwerk was het blijkbaar
niet mogelijk uitvoeriger in te gaan op deze belangrijke
methoden van moderne informatieverwerking. Des-
ondanks blijft dit boek met zijn methodische opzet en
instructieve figuren een onmisbaar hulpmiddel voor
geograaf en kaartredacteur.
P. W. G.
Hofmann, W., Geländeaufnahme Geländedarstellung.
Serie 'Das Geographische Seminar' Praktische
Arbeitsweisen. Westermann, Braunschweig 1971. 21 X
14 cm, 102 pp., ill. en 4 pp. foto's. Prijs DM9.80.
De schrijver hinkt bij dit handzame boekje, dat helder
en beknopt geschreven is, op twee gedachten, en het
resultaat is dat het te theoretisch uitvalt voor doe-het-
zelvers, die aan de hand van eigen opmetingen in het
terrein kaarten willen tekenen, en aan de andere kant
te weinig over moderne technieken geeft om de totstand-
koming van de topografische kaart goed te kunnen
verduidelijken. Er blijft dan over een redelijke inleiding
tot de topografische kartografie, vooral het eerste deel,
de opname van het terrein (al missen we een behandeling
van het waterpassen, wat bij karteren in ons land belang-
rijker is dan het werken met de vele behandelde typen
barometers). De gedeelten over de routeopname en het
werken met het planchet en meetprotokol zijn uitstekend.
Het tweede deel, de weergave van het terrein, begint
met een teleurstellende definitie van de kartografie,
wier enige wetenschappelijke aspekt, en dan alleen
vanuit kunsthistorisch oogpunt, de ontwikkeling van de
stijl en uitdrukkingsmiddelen van de kaart zou zijn.
De keuze van de Symbolen wordt niet aangestipt, dit deel
behandelt weinig meer dan de hoogtevoorstelling. Deze
wordt onvoldoende geillustreerd er wordt over
hellingsschrapjes, rotstekening, systematische arcering
en blokmodellen gepraat zonder hiervan voorbeelden
uit kaarten te tonen, al wordt er wel verwezen naar
kaartseries waarop het besprokene te vinden is.
Dit tweede kartografische deeltje uit de serie 'Das Geo
graphische Seminar' (zie voor het eerste Kartografie
nr 55) zal gevolgd worden door een deel over Thematische
Kartografie, van de hand van Prof. E. Arnberger.
F. J. O.
Franz, H.-J., R. Schneider und E. Scholz, Geomorpho-
logische Übersichtskarte 1:200.000. Erläuterungen für
die Kartenblätter Berlin-Potsdam und Frankfurt-Ebers
walde. V.E.B. Hermann Haack, Geogr.-Kartogr. Anstalt,
Gotha/Leipzig 1970. Prijs M 26.-.
Deze in Oost-Duitsland versehenen geomorfologische
kaarten bezitten een indeling, waarbij de genese van de
oppervlaktevormen op het hoogste niveau Staat. De
genese is bij deze kaarten dan ook kleurbepalend. De
vormengroepen worden onderverdeeld in vormen die
door accumulatie en die door aantasting zijn ontstaan.
Ook zijn in de legenda enige gegevens over het materiaal
en de ouderdom van de terreinvormen verwerkt. De
kaarten zijn door de eenvoudige legenda zeer goed
leesbaar.
In de ruim 40 bladzijden teilende toelichting Staat een
schat aan gegevens over het ontstaan van het betreffende
gebied, alsmede over de bij de onderscheiden eenheden
behorende hellingen. Ook wordt uitvoerig stilgestaan
bij de praktische betekenis van de hellingklassen. Een
zeer aan te bevelen Studie voor hen, die ge'interesseerd
zijn in geomorfologische kartering!
G. C. MAARLEVELD
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VII (1973) Nr. 1