KARTOGRAFIE WAT MOET DE GEOGRAAF ALS REDAKTEUR VAN KLEINSCHALIGE KAARTEN VAN DE AFBEELDINGSLEER WETEN? door C. KOEMAN De vraag welke aspecten van de kaartprojektie afbeeldingsleer) vandaag nog aktueel zijn, dient voor geödeten en geografen op ver- schillende manieren beantwoord te worden. De reden daarvoor is te vinden in het op ver- schillende wijze toepassen van de afbeeldingsleer door resp. geödeten en geografen. Afbeeldingsleer en geodesie In de geodesie wordt als benadering van het onregelmatig gekromde topografisch oppervlak van de aarde een oppervlak van konstante zwaartekrachtspotentiaal, de geoi'de, gebruikt. Deze geolde is echter nog te onregelmatig van vorm om voor praktische berekeningen in de afbeeldingsleer gebruikt te kunnen worden. Een verdere vereenvoudiging wordt bereikt door aan te nemen dat het aardoppervlak een om- wentelingsellipsoi'de is. Geografische coördinaten worden gerefereerd aan dit oppervlak. Een nog sterker vereenvoudigde benadering ontstaat door het aardoppervlak als een bol te beschouwen. Deze laatste benadering vindt toepassing bij het berekenen en konstrueren van graadnetten voor kaarten op de schaal 1 10 miljoen en kleiner, omdat het verschil tussen de maten van een ellipsoi'de met een excentriciteit ^=2"^ en een bol niet meer meetbaar is op een schaal 1 10 miljoen en kleiner, hetgeen uit de volgende berekening blijkt De ellipsoi'de van Krassowski (1953) heeft als assen a 6378,245 km; b 6356,863 km; a b 22 km. Voorgesteld op de schaal 1 100 miljoen wordt dit 0,2 mm. Een wereldkaart in twee halfronden op de schaal 1 100 miljoen heeft een doorsnede van 13 cm (atlasformaat). Voor wandkaarten van de gehele wereld maakt de krimp en rek van het papier een gebruik van de ellipsoi'de eveneens overbodig. Voor een wereldkaart op de schaal 1 10 miljoen bedraagt het verschil tussen de lange en körte as van de ellipsoi'de 2 mm. Wanneer kleinere gebieden (Nederland, Zwitser- land) op een atlasblad voorgesteld worden geldt eveneens dat op dergelijke kleine schalen (1 1 miljoen) het verschil tussen b.v. de lengte van een meridiaanboog op de bol en op de ellipsoi'de niet meetbaar is. In de geodesie en in de kartografie, zoals deze door de landmeetkundige en topografische diensten beoefend worden, speelt de afbeeldings leer een belangrijke rol die in wezen niets aan betekenis verloren heeft door technische ont- wikkelingen van de laatste decennia. In de kartografie van de geödeten geldt nog altijd dat de berekening van x en y coördinaten van de punten van de meetkundige grondslag met de hoogst mogelijke nauwkeurigheid geschieden moet, onafhankelijk van de schaal waarop het gebied in kaart gebracht moet worden. De meetnauwkeurigheid in de geodesie is nl. zo hoog, dat benaderingen van vorm en grootte van het aardoppervlak daarmee in conflict komen. Toepassing van de afbeeldingsleer in de geodesie vindt o.a. plaats bij de keuze van de gunstigste afbeeldingsmethode, waarbij de vervormingen een van te voren vastgestelde maximale waarde niet zullen overschrijden. Omdat de vervormingen in grootte toenemen naarmate men verder van het raakpunt, raaklijn of snijlijn van het vlak en de ellipsoi'de ver- 65 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VII (1973) Nr. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1973 | | pagina 3