Uitbeelding of verbeelding van de geografische verschijnselen en de funkties van de kaart als kommunikatiemedium dienen voorop te staan. Hoe wordt de afbeeldingsleer van de graadnetten daarin gelntegreerd? Om dit te overzien moeten we een splitsing in twee kategorieen invoeren, nl. a. de keuze van de vorm en soort van het graadnet, en b. de technische behandeling (konstruktie, be- rekening, transformatie). De eis van een adekwate uitbeelding die we altijd aan een geografische kaart moeten stellen, maakt het nodig dat we bij de keuze van het graadnet het gehele arsenaal van beschikbare projekties overzien. Daarbij speelt de termino- logie ook een rol, want lang niet altijd bedoelt men hetzelfde als verschillende personen de naam van een projektie gebruiken. Een goede leidraad is het artikel van Maling 5. De keuze wordt bepaald door a. de omvang van het af te beeiden gebied, b. de plaats van het gebied op de aardbol en c. de funktie van de kaart. De eigenschappen van de afbeelding moeten bekend zijn, opdat ze zowel aan a, b, als c aangepast zullen zijn. Niet altijd voldoet een bestaande afbeeldings- methode die ons in grafische, tabellarische, of formulevorm aangeboden wordt aan de speci- fieke eis die de kaart steh. Bovendien zijn we vaak niet gerechtigd om een gepatenteerde afbeeldingswijze te kopieeren. Hoewel er soms zeer weinig nieuws aan zo'n geoktrooieerde projektie zit6, kan er in andere gevallen wel degelijk van een essentiele vernieuwing sprake zijn 7. Nog steeds worden er nieuwe vormen van het graadnet ontworpen, opdat er aan de eerste opgave van de kartografie voldaan zal worden doelmatige presentatie van hetgeen uitgebeeld wordt. De technische behandeling maakt heden ten dage een andere houding t.a.v. de afbeeldingsleer nodig dan voorheen. Door het gebruik van reken- en tekenautomaten zal het steeds minder voorkomen dat de geograaf-kartograaf aan het rekenen en tekenen slaat. Om die reden is het ook niet meer nodig dat de leerling zieh intensief oefent in het tekenen van graadnetten. Maar omdat bij vele geografen de graadnetten een grote belangstelling genieten, heeft de leerstof een hardnekkig leven. Nog altijd zijn er geo grafen in Nederland die menen dat de leer der kaartprojekties de enige 'intellectual excer- cise' is die men in de kartografie kan bedrijven. Om te begrijpen hoe verstard en weinig origineel de materie van de leer der afbeeldingen van graadnetten is, zal een kort, historisch overzicht gegeven worden 8. Geschiedenis Er zijn drie perioden te onderscheiden Elet tijdperk waarin nog geen mathematisch inzicht in de afbeeldingsmethoden bestond, vanaf de klassieke oudheid tot in het begin van de 16de eeuw. Het tijdperk van het inzicht in de mathematische eigenschappen en de meetkundige konstruktie van afbeeldingen gedurende de 16de, 17de en de eerste helft van de 18de eeuw. Het tijdperk van de wiskundige afleidingen van de formules en de wiskundige theorie over de eigenschappen van afbeeldingen aanvangende met het werk van J. H. Lambert, 1772. Onder de Griekse geografen treffen we reeds de eerste ontwerpers van een graadnet aan voor de afbeelding van de aan hen bekende wereld Anaximandros 600 v. Chr., Dikaarchos van Messina, 300 v. Chr. Deze zijn ons uit- sluitend uit beschrijvingen, niet uit tekeningen bekend. Dankzij de geschriften van Claudius Ptolemaeus weten we van de projektie van Marinus van Tyrus, die kort vöör Ptolemaeus een rechthoekige 'platkaart' ontworpen had. Uit de 2de eeuw n. Chr. stammen de drie afbeeldingsmethoden van Ptolemaeus een is een modifikatie van Marinus' methode, waarbij de juiste verhouding tussen de lengte van een graad op de meridiaan en een graad op de parallelcirkel behouden werd. Deze rechthoekige graadverdelingen werden gebruikt voor de detail- kaarten in Ptolemaeus' Geographia. De tweede is een afbeelding voor een wereldkaart met parallellen als concentrische cirkels en meri- dianen als rechte lijnen. De derde is een afbeel ding voor een wereldkaart met cirkelvormige parallellen en gebogen lijnen voor de meri- dianen 9. Bij Ptolemaeus vinden we dus reeds pseudo-kegelprojekties. Ook de 'ontdekkingen' van de stereografische, orthografische en gno- monische (azimuthale) projekties dateren reeds uit de oudheid. Op astrolabia uit ca 1200, bij de Perzen en Arabieren in gebruik, komt de afbeelding van de sterrenhemel in stereo grafische projektie voor. In de eerste decennia van de 16de eeuw vinden we nieuwe vormen voor graadnetten die ge- noemd zijn naar de auteurs van wiskundige 67 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrifl Vit (1973) Nr. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1973 | | pagina 5