verhandelingen, zoals b.v. Joh. Werner (1466- 1528), Johan Stab (1522). Van hen stammen de gewijzigde kegelprojekties voor de afbeelding van de gehele wereld, de z.g. hartvormige projekties waarvan Bonne (1727-1795) de wis- kundige theorie opstelde. In 1511 leverde Erhard Etzlaub reeds zijn graadnet met wassende breedtegraden (con- formiteit) voor Europa, waarop Gerard Mercator in 1569 zijn wereldkaart met wassende breedtegraden baseerde, waarvoor de theorie echter pas in 1599 door de Engelsman Edward Wright opgesteld werd. Behalve de thans nog algemeen gebruikte Bonne- en Mercatorprojektie vindt ook de transversale cilinderprojektie die b.v. voor de nationale kartografie van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije toegepast wordt, zijn oorsprong in vroeger eeuwen. Het is het ont- werp van de Franse astronoom Cassini de Thury (1714-1784). In de 18de en 19de eeuw worden de theorieen van de afbeelding van een gekromd oppervlak op een ander vlak grondig bestudeerd en men analyseert de vervormingen die daarbij optreden. Transformatieformules ontstaan voor de bereke- ning van x en y uit <f> en A. De Elzasser wiskun- dige J. H. Lambert (1728-1777) ontwerpt een aantal nieuwe, mathematisch exact afgeleide afbeeldingsmethoden. Anderen Euler, Lagran ge, Gauss leveren de exacte grondslagen voor de theorie van de conforme afbeelding die voor de geodetische kartografie zo belangrijk is. Van bijzondere betekenis is het ontwerp van C. F. Gauss voor de afbeelding van de ellipsoi'de op de bol en voor de conforme transversale cilinderprojektie (Transversale Mercatorprojek tie). Tot een van de grootste theoretici moet A. Tissot gerekend worden. Als eerste bewerkte hij in 1881 systematisch de vervormingswetten 10 en ontwikkelde de formules voor de indicatrix, waarmee ook heden ten dage de eigenschappen van afbeeldingen geanalyseerd kunnen worden. Het werk van Tissot is door de Duitse wiskun- dige E. Hammer in 1887 vertaald. In tegenstelling tot andere werken over kaart- projekties geeft het boek van Tissot geen tabellen of formules voor de konstruktie van graadnetten, maar wel een groot aantal tabellen voor de waarden van a, b, s, en 2 w, de dementen van zijn indicatrix. Voor de wiskundigen bestaat heden ten dage geen aanleiding meer om de theorie van de afbeeldingsleer opnieuw of anders op te zetten. Alles wat erover getheoretiseerd kan worden is al gepubliceerd. Dat wil echter niet zeggen dat er geen nieuwe afbeeldingsmethoden meer ont- worpen kunnen worden, hoewel het moeilijk zal vallen iets te brengen dat nog niet eerder bedacht werd. Praktische toepassingen Voor degenen die graadnetten wensen te tekenen, bestaan de volgende hulpmiddelen Formules. Wanneer het toegestaan is om de ellipsoi'de door de bol te vervangen worden de formules zeer eenvoudig. Tobler geeft voor een twintigtal afbeeldingsmethoden deze formules waarmee x en y of r en 9 uit <f>, A, <^0A0 berekend kunnen worden (zie boven). Tabellen. Uit de formules welke voor de bol of voor de ellipsoi'de opgesteld zijn, werden in diverse handboeken tabellen samengesteld waarmee de snijpunten van meridianen en parallellen in x en y coördinaten gekonstrueerd kunnen worden. Het interval tussen de meri dianen en parallellen is in de diverse tabellen zeer verschillend. Meestal kunnen we van een groot assortiment projekties voor geografische kaarten de intervallen om de 5 of 10 graden vinden. Er bestaan ook tabellen, bestemd voor de geödeten, waarin intervallen van 1 graad worden gegeven (b.v. voor de Universal Trans verse Mercator projektie). Het spreekt vanzelf dat in de meeste landen tabellen van grote dichtheid ontworpen zijn voor de konstruktie van het graadnet van de nationale projektie, gebaseerd op een der ellipsoi'den die gangbaar waren of zijn. Een nuttig boekje voor degenen die uit tabellen wereldkaarten of kaarten van grote gebieden konstrueren willen is de Special Publication no. 68 van de U.S. Coast and Geo- detic Survey waarin de Studie van Deetz Adams, Elements of map projection. Daarnaast bestaan vele werken waarin tabellen voor- komen die door de geograaf gebruikt kunnen worden n. Konstrukties. Uitsluitend voor de bol laten zieh verscheidene afbeeldingen zeer goed met passer en lineaal konstrueren zonder gebruik te maken van tabellen of formules. Er moet in zulke gevallen een meetkundig verband tussen de bol en het kaartvlak bestaan. Deze methode heeft echter om die reden slechts beperkte toepassings- mogelijkheden. In het aardige boekje G. Schef fer K. Strubecher12 vindt men een aantal voorbeelden van deze werkwijze. Programmd's voor reken- en tekenautomaten. Sedert ca 1960 zijn er op verschillende karto- grafische instituten programma's voor het bere- kenen en/of tekenen van graadnetten gemaakt. 68 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VII (1973) Nr. I

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1973 | | pagina 6