almanak komen nl. alle aanvullende gegevens schrijving van plaatsen en wateren, bedienings-
voor welke niet op de waterkaarten kunnen tijden van sluizen en bruggen, aanlegplaatsen
worden aangegeven, zoals vaarreglementen, be- enz.
TIEN JAAR VOETSPOORKAARTEN
BIJ HET STAATSBOSBEHEER
door
T. DE HAAS en H. J. VAN SLOOTEN
In voorgaande eeuwen was de openlucht-
recreatie van längere duur, beter gekenmerkt
als 'het buitenleven', een voorrecht van de
welgestelden die zieh eigen terreinen verwierven
en deze tot landgoederen omvormden, daarmee
in belangrijke mate bijdragend tot de verhoging
van het natuur- en landschapschoon.
Thans is vrije tijd een recht van iedereen,
terwijl de betere verplaatsingsmogelijkheden
ertoe hebben geleid dat een groeiende stroom
van verpozingzoekenden in Staat werd gesteld
deze vrije tijd ergens buiten de woonsfeer in of
bij de natuur door te brengen.
Ook aan het Staatsbosbeheer, dat in 1899 werd
ingesteld voor het beheer van bossen op de
staatsgronden en het bebossen van 'woeste
gronden', is de hiervöör in vogelvlucht ge-
schetste ontwikkeling niet voorbij gegaan.
Vooral de afgelopen 20 jaar is de belangstelling
van het grote publiek voor diverse vormen van
buiten zijn met sprengen gestegen. Deze toe-
name van het bezoek noodzaakte de natuur-
beheerder tot het treffen van recreatieve voor-
zieningen.
"AI etende neemt de eetlust toe" is een Arabisch
gezegde. Deze waarheid ervoer het Staatsbos
beheer al spoedig want de behoefte aan meer
informatie en de mogelijkheid om zieh te
orienteren met behulp van een kaart deed zieh
bij een deel van de bezoekers meer en meer
voelen.
Aanvankelijk kon worden volstaan met het
verstrekken van een verkleinde uitgave van de
zgn. bedrijfskaart van het betreffende gebied.
Op een dergelijke bedrijfskaart is o.a. aange
geven het patroon van ontsluitingswegen en
waterlopen en een genummerde vakindeling,
die de bosbouwer bij zijn beheer ten dienste
Staat, en die in sommige streken, nl. in Drente,
ook in het terrein is terug te vinden in de vorm
van zwerfkeien voorzien van een vaknummer.
Toen circa 15 jaar geleden het Staatsbosbeheer
overging tot een meer actief recreatiebeleid
waardoor opnieuw de bezoekersstroom werd
versterkt, werd de vraag naar toeristische
begeleiding zo groot dat een goede geleiding
van de recreant naar de bossen toe en, eenmaal
daar aangekomen, in het bos zelf als nood-
zakelijk werd ondervonden, zowel voor de
bezoeker als voor de eigenaar (Staatsbosbeheer).
Na enige tijd van experimenteren kon in 1963
worden overgegaan tot uitgifte van een eerste
serie toeristische kaarten waarvoor de passende
naam 'Voetspoor' werd gekozen. Deze titel
is ontleend aan het in 1949 versehenen boek
'In het voetspoor van Thijsse', de bekende
natuurkenner die in brede lagen van de bevolking
zoveel belangstelling voor de levende natuur
heeft gewekt. De op de voetspoorkaarten aan
gegeven rondwandelingen, die in het terrein
als gemarkeerde routes zijn uitgezet, worden
eveneens voetsporen genoemd.
Het is gebleken dat wie aanvankelijk door het
wandelen van uitgezette routes met het gebied
is vertrouwd geraakt, in de voetspoorkaart alle
mogelijkheden tot zelfverkennen krijgt. En in
dat zelfverkennen zal de moderne mens iets
van zijn oerbeeld terugvinden.
Het aanvankelijk aarzelend verkennen gepaard
gaande met verwondering, angst voor ver-
dwalen, voor vreemde geluiden, voor onbekende
dieren de lezer bedenke dat het hier vaak
gaat om de niet met de natuur vertrouwde
bezoeker, die toch wordt gepakt door de sfeer,
de vrijheid, de rust wordt straks het feest
van herkenning.
Uit de eerste decennia in de geschiedenis van
het Staatsbosbeheer is over het bezoek aan
320
Staatsbosbeheer, Utrecht.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VII (1973) Nr. 4