KAARTEN VOOR ZEIL- EN MOTORJACHTEN
door
G. D. RAASVELDT
Voor de niet-nautisch geschoolde lezer lijkt het
nuttig een körte bespreking van de zeekaart
vooraf te doen gaan aan die van de 'zeekaart'
bestemd voor de watertoerist.
De zeekaart is een voor de zeeman onmisbaar
hulpmiddel voor een veilige navigatie en moet
alle elementen bevatten die hiertoe benodigd
zijn, t.w.
1. Een kaartnet van meridianen en parallellen
met een onderverdeling längs de kaartranden,
met behulp waarvan de positie van het schip
kan worden uitgepast.
2. De kustlijn en op het land de vanuit zee
kenbare punten zoals kustlichten, kerktorens,
bergtoppen enz., ten opzichte waarvan de
zeeman in zieht van de wal, zijn plaats kan
bepalen door middel van op het kompas
gemeten richtingen (kompaspeilingen).
3. Gegevens over de zeebodem diepte, grond-
soort, gevaren zoals wrakken, gevaarlijke
rotsen onder water e.d. alsmede belangrijke
dieptelijnen.
4. Drijvende zeemerken, d.w.z. lichtschepen,
lichtboeien en andere betonning.
5. Kompasrozen voor het bepalen van de
richting van de uitgezette koers en het
overbrengen in de kaart van verrichte
kompaspeilingen.
6. Onderzeese telegraaf- en telefoonkabels en
pijpleidingen in verband met het ankeren
op zee.
De zeekaart wordt veelal gedrukt in vier kleuren
zwart alle basisgegevens (pt. 1 t/m 5);
grijs het land en de bij laagwater droogvallende
gebieden;
licht-blauw het gebied tussen de dieptelijn van
vijf meter en de kustlijn (hoogwaterlijn) en
längs de 10 meter dieptelijn een ca. twee
millimeter dikke bies;
paars kompasrozen, e.d.
Het zal hierbij opvallen dat de blauwe kleur
gebruikt wordt voor het ondiepe water, en het
diepe water geen kleur heeft, hetgeen in tegen-
stelling is tot de eenieder bekende wijze van
kleurstelling in de atlaskartografie.
De reden hiervan is dat aan boord op de kaart
de koerslijn met potlood wordt ingetekend
alsmede ter controle of het schip zieh op de
koerslijn bevindt, de posities van het schip
verkregen uit kompaspeilingen t.o.v. kenbare
punten of drijvende zeemerken dan wel uit
ster- of zonwaarnemingen (astronomisch bestek).
In verband met de diepgang van het schip zal
het de 'gekleurde' gebieden moeten mijden.
Een ander belangrijk verschil tussen de zeekaart
en de landkaart is, dat eerstgenoemde dagelijks
dient te worden bijgehouden voor opgetreden
wijzigingen.
Nieuwe boeien kunnen zijn uitgelegd of boeien
kunnen zijn verplaatst, een kustlicht kan zijn
ontstoken of gedoofd, het lichtkarakter gewij-
zigd, een nieuw wrak kan zijn ontstaan, enz.
Deze wijzigingen worden aan de zeeman ter
kennis gebracht d.m.v. het wekelijks verschijnen-
de 'Bericht aan Zeevarenden'. Volgens inter
nationale overeenkomst wordt elke zeekaart
alvorens te worden verkocht met de hand
gecorrigeerd tot op de dag van verkoop. De
verkoop geschiedt door aangestelde verkoop-
agenten.
Tegen het eind der vijftiger jaren manifesteerde
zieh een steeds toenemende verkoop van een
aantal zeekaarten in het zomerseizoen resulteren-
de in een zware belasting van de kaartenkamer
waar de kaartcorrectie plaatsvindt juist in de
vacantieperiode.
Het was duidelijk dat de afnemers behoorden
tot de watertoeristen, een categorie 'zeevarenden'
voor wie een groot gedeelte van de aangebrachte
kaartcorrecties van geen belang was en voor
wie het lezen van de zeekaart problemen
opleverde. Dit laatste had weer tot gevolg een
groot aantal vragen om informatie over de
betekenis van op de zeekaart voorkomende
Symbolen en afkortingen. De beantwoording
van deze vragen, waarvan uit de vraagstelling
bleek dat de vraagsteller hoegenaamd geen
nautische kennis bezat, vergde vele man-uren.
De duidelijk gebleken behoefte aan kaarten
voor het watertoerisme deed in het begin der
zestiger jaren de chef der hydrografie besluiten
tot het uitgeven van aan de eisen van de water
toerist aangepaste kaarten.
314
Algemeen onderhoofd van de Afdeling Hydrografie
van het Ministerie van Defensie.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VII (1973) Nr. 4