KARTOGRAFIE-ONDERWIJS IN NEDERLAND door A. VAN DER WAAG Inleiding Tot voor enkele tientallen jaren bestond er in Nederland geen onderwijs in de kartografie als zodanig. Wel werd er binnen de kartografische instituten meer of minder aan kartografische vorming gedaan, zoals b.v. bij de Topografische Dienst te Delft, het Cartografisch Instituut Bootsma (nu N.V. Falkplan/CIB) te 's-Graven- hage, de Meetkundige Dienst van de Rijks- waterstaat te Delft en J. B. Wolters (nu Geo- grafisch-Cartografisch Instituut Wolters-Noord- hoff N.V.), Groningen. Ook werd op middelbaar en hoger niveau als bijvak wel kartografie gegeven, zoals b.v. aan HTS-en voor bouwkunde en landmeetkunde, resp. te Rotterdam en Utrecht, het ITC, toen te Delft en aan enkele Universiteiten en Hoge- scholen met name het Geografisch Instituut te Utrecht en de Afdeling Geodesie van de TH- Delft. Prof. Vening Meinesz gaf reeds voor 1940 kartografie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht (ook aan de TH-Delft), maar daarbij werd de leerstof voornamelijk beperkt tot de leer van de kaartprojecties. De verdere totstand- koming van de kaart werd toen beschouwd als een zaak van de tekenaar en de drukker. De ingenieursscriptie van J. A. C. E. van Roer mund aan de TH-Delft in 1950 "Honderd jaar stafkaart" toonde duidelijk aan dat voor de verdere totstandkoming van een topografische kaart heel wat aan kennis en ervaring nodig is, ook wetenschappelijk onderzoek. In de vijftiger jaren kwam de kartografie internationaal als zelfstandige wetenschap snel tot ontwikkeling. De Verenigde Naties droegen in belangrijke mate ertoe bij de aandacht op de kartografie te vestigen. De VN-publicatie "Mo dern Cartography, base maps for world needs" in 1949 is hier een voorbeeld van. Een van de vijf 'experts', die hieraan meewerkten was Prof. Schermerhorn, de oprichter van het "Inter nationaal Instituut voor Luchtkaartering en Aardwetenschappen (ITC)" te Delft, sinds 1971 echter gevestigd te Enschede. Aanvankelijk was de belangstelling vooral gericht op topografische kaarten, doch het groeiend besef, dat voor iedere ontwikkeling informatie over natuurlijke en menselijke hulp- bronnen noodzakelijk is, heeft de vraag naar thematische kaarten sterk doen stijgen. Ook boeken als van Erwin Raisz, General Cartography, en later van Arthur H. Robinson, Elements of Cartography, droegen veel bij aan de ontwikkeling van de kartografie. Nederland bleef in deze ontwikkeling zeker niet achter en op 13 September 1958 werd te Delft de Kartografische Sectie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap op- gericht, die nu dus zijn 15-jarig bestaan viert (op 29 november j.l. te Enschede). In 1959 was Nederland met 12 andere landen mede-oprichter van de Internationale Kartografische Vereniging (ICA) te Bern. Deze ICA had en heeft een bijzonder stimulerende invloed op de verdere ontwikkelingen in de kartografie; het aantal lid-staten heeft zieh uitgebreid tot een 45-tal. De laatste jaren gaat de automatisering een steeds belangrijker rol in de kartografie speien, maar ook wordt meer aandacht besteed aan een goede grafische uitbeelding van de sta tistische informatie (expressie) en hoe deze beeiden overkomen bij de kaartgebruiker (per- ceptie). De volgende indeling is alleen om dit overzicht inderdaad overzichtelijk te houden; de delen gaan in elkaar over en duidelijke begrenzingen zijn moeilijk aan te geven, zo dit al gewenst is. 389 A. van der Waag, Kartografische Afdeling ITC- Enschede, Voorzitter van de Werkgroep "Karto grafische Vorming" van K.S. - K.N.A.G. BeKNOPT OVERZICHT VAN DE HUID1GE SITUATIE VAN HET KARTOGRAFIE-ONDERWIJS IN NEDER- LAND K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VII (1973) Nr. 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1973 | | pagina 13