397
aarde, dan 35 plattegronden van grote wereldsteden
op schaal 1:400.000, en een stel thematische kaarten
van de USA en West-Europa de woonplaatsen van
de potentiele afnemers van deze atlas. Heiaas is het
thematisch materiaal hierin zo gepresenteerd dat vergelij-
kingen tussen de USA en Europa bijna niet mogelijk
zijn.
Hierna volgt een bloemlezing uit het materiaal van de
Oxford Economic World Atlas. Inderdaad een bloem
lezing, want enerzijds wordt in de hiervoor beschikbare
30 pagina's een goede indruk van het wereldgebeuren
gegeven, anderzijds zijn di6 kaarten uitgekozen die
niet of nauwelijks lijden aan de bekende euvels van de
economische Oxford atlassen een te overladen kaart-
beeld door te weinig thematische generalisatie. Bij de
strijd tussen de statistieken en de kartograaf heeft de
laatste het bij deze kaarten gewonnen. Verrassend zijn
hier de nieuwe kaarten van de internationale betrekkingen
(met o.a. visserijgrenzen), en van regeringsstructuren
(met de frequentie van het voorkomen van ongrond-
wettige regeringswisselingen sedert 1945). Er is een
apart blad waarop de constructieprincipes van de in
deze atlas gebruikte projecties uit de doeken gedaan
worden, met de motivatie voor hun keuze. In deze tijd
van automatisering, en met Bickmore als adviseur,
is elke projectie in elke gewenste stand makkelijk te
tekenen en daar is goed gebruik van gemaakt.
Conclusie een interessant experiment dat hopelijk
grafisch meer aandacht zal krijgen, omdat het in de
huidige vorm slechts voor een deel geslaagd is. Het is
geen wereldatlas omdat niet de gehele aarde met geo-
grafische overzichtskaarten bedekt is, en geen volwassen
economische atlas omdat te weinig thema's behandeld
worden. Blijft over een baanbrekend nieuwe, subjectieve
karakteristiek van de aarde als woonplaats voor de mens
met (nog) beperkte mogelijkheden tot correlatie van de
elementen die die woonplaats vormen.
F. J. O.
Cartographica, Monographs on Carthography. Published
by B. V. Gutsell, Department of Geography, York
University, Toronto, Canada. Abonnementsprijs Can.
12.- voor drie nummers per jaar.
In 1971 verscheen het eerste nummer van een nieuw
Canadees cartografisch tijdschrift Cartographica, dat,
zoals in de inleiding vermeld wordt "complements
The Canadian Cartographer". Er zijn inmiddels zes
nummers versehenen zodat zieh een beeld laat vormen
van wat dit tijdschrift inhoudt. Het is in zeker opzicht
medr dan een tijdschrift want elk nummer is een 'mono-
graph', hetgeen betekent dat er ddn onderwerp in be-
schreven wordt. Er is geen sprake van overlapping met de
Canadian Cartographer, dat het eigenlijke tijdschrift
van de Canadese kartografische vereniging is. In de serie
Cartographica vormt elk nummer een vrij omvangrijke
publicatie van 40 80 bladzijden van een wetenschappe-
lijke verhandeling over een onderwerp uit de moderne
of historische kartografie. De serie werd opgezet door
B. V. Gutsell, die niet alleen de uitgever en hoofd-
redacteur is, maar ook tekent voor de typografische
vormgeving. Na kennisname van de eerste zes nummers
kan er met gerustheid gesproken worden van een zeer
geslaagde uitvoering met een erg mooie typografie en
een belangrijke inhoud.
De eerste zes nummers bestaan uit
Nr. 1 Fabian O'Dea, The 17th Century Cartography
of Newfoundland. 48 pp.
Nr. 2 Map Design and the Map User. Papers selected
from the Symposium on the Influence of the
Map User on Map Design, held at Queen's
University, Kingston, Canada, September 1970,
84 pp.
Nr. 3 L. A. Goldenberg, Russian Maps and Atlases
as Historical Sources, 76 pp.
Nr. 4 K. A. Salichtchev, National Atlases, 81 pp.
Nr. 5 J. Spink and D. W. Moodie, Eskimo Maps from
the Canadian Eastern Artic, 100 pp.
Nr. 6 Coolie Verner and Frances Woodward, Explorers'
Maps of the Canadian Arctic, 1818-1860, 84 pp.
Van deze zes nummers handelen er twee (nrs. 2 en 4)
over actuele onderwerpen. De overige vier zijn gewijd
aan historisch-kartografische onderwerpen. Elk van deze
artikelen is te omvangrijk om in 66n nummer van een
doorsnee kartografisch tijdschrift opgenomen te kunnen
worden. Een uitwijkmogelijkheid voor zulke weten-
schappelijke Studie is eigenlijk voor vele landelijke
kartografische tijdschriften gewenst.
Uit de bovenstaande titels blijkt dat de historische
onderwerpen op Canada betrekking hebben. Men zou
kunnen zeggen dat Canada met de reeks Cartographica
over een eigen historisch-kartografisch tijdschrift be-
schikt; een situatie waarmee wij hier in Nederland onze
Canadese collega's geluk kunnen wensen. Toch zijn de
daarin behandelde onderwerpen van internationale
betekenis; men denke vooral aan de implicaties van de
bijdragen van de Nederlandse kartografen uit de 17de
eeuw voor de afbeelding van Newfoundland op oude
land- en zeekaarten. Vooral monograph nr. 5 over de
Eskimo Maps is een voltreffer. Hier wordt voor de
eerste maal een compleet overzieht gegeven, met alle
bekende afbeeldingen, van die verbazingwekkende kunst
van de Eskimo's van de oostkust van Canada om een
geografisch correcte kaart van hun uitgestrekte woon-
gebied te tekenen of in hout of been uit te snijden.
Velen van ons zullen in de algemene leerboeken over deze
typische nomaden-vaardigheid van de Eskimo's gelezen
hebben. Een vaardigheid die dateert uit de jaren voor
de komst van de blanke explorer, ca. 1830. In de hier
vermelde Studie wordt men veel uitvoeriger over deze
vorm van wat ten onrechte 'primitieve kartografie'
genoemd wordt ingelicht dan in de gangbare leerboeken.
Er is met deze 'monograph' werkelijk sprake van een
fundamentele Studie van her en der verspreide informatie,
waarmee de kartografie zeer verrijkt is.
Eigenlijk zijn de 'monographs' nrs. 1, 3 en 6 van gelijke
fundamentele betekenis. De Studie van de afbeelding
van Newfoundland in de kaart is eigenlijk een aanvulling
op het standaardwerk van Harrisse Dicouverte et
evolution cartographique de Terre Neuve, 1900, herdrukt
in 1969. In 36 kleine reprodueties illustreert de auteur
de ontwikkeling, maar ook incidentele teruggang,
van het kaartbeeld van dit gebied.
De unieke betekenis van nr. 3 ligt in de ontsluiting van
de archieven in de Sovjet Unie voor onderzoekers op
het gebied van de historische kartografie. Voor de
eerste maal wordt in een Westerse publicatie de aan-
staande onderzoeker wegwijs gemaakt in de schatten
aan manuscript-materiaal in de Russische staatsarchieven.
Uitgaande van het besef dat de 'Northern Frontier'
voor Canada een levensbelangrijk ontwikkelingsgebied
is, zal het gemakkelijk vallen om de historische Studie
van de kustexploratie als een fundamenteel onderzoek
te kwalificeren. Monograph nr. 6 is niet meer als een
exclusief onderwerp te beschouwen, maar raakt in het
hart van Canada's geografisch ontwikkelingsproces.
Uit bovenstaande evaluaties möge blijken met welk een
uitstekend beleid door Gutsell een tijdschrift van hoge
wetenschappelijke Standing geredigeerd wordt. Men mag
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VII (1973) Nr. 5