Het voorbereidende werk van Commissie I is door de Brommer neergelegd in drie rappor- ten.1 Het door de ICA ontworpen systeem, gepubli- ceerd in een van deze rapporten, voor de in- deling in categorieen van de vakuitoefening als kartograaf, heeft een streng logische opbouw. Men is, terecht, begonnen met een gedetailleerde uitwerking van de categorie W, de categorie van de eigenlijke kartografen. Allereerst heeft de ICA drie categorieen vakuit oefening gedefinieerd, W, V en Z. Vervolgens heeft men binnen de categorie W vier cate gorieen kartografen onderscheiden en tenslotte heeft men een soort ideaal studieprogramma uitgewerkt voor drie van de vier categorieen kartografen, nl. voor W2, W3 en W4. Aan de uitwerking van de soorten beroeps- uitoefening, soorten werkzaamheden en oplei- dingsprogramma's voor de categorie V is men in ICA-kringen nog niet begonnen. Wel is er een begin gemaakt met het ontwerpen van een pro- gramma voor de opleiding van kaartredacteur2. Deze belangrijke figuur in de staf van mede- werkers aan bijv. een pianologische dienst of aan een uitgeversbedrijf verdient wel degelijk mede-betrokken te worden in de plannen voor een uniforme opleiding maar de veelsoortigheid van dat beroep maakt het erg moeilijk om een opleidingsprogramma te ontwerpen dat zoveel mogelijk tegemoet komt aan de be- hoeften van de verschillende diensten waarin een kaartredacteur werkzaam kan zijn. Persoon- lijk heb ik twijfel aan de noodzakelijkheid van zo'n "map-authors" cursus. Bij het bekijken van het hierbij gaande Sche ma zullen er velen onder u zijn die zichzelf een plaatsje geven in een der categorieen W, V en Z. (Zelf-identificatie noemt men dat). De meesten van u zullen zieh wel in categorie W thuisvoelen. Moeilijk wordt voor u de identificatie met een der vier categorieen kartograaf: Wl, W2, W3, W4. U bent misschien erg geimponeerd door dit internationaal aanvaarde Schema, waar- door u geneigd bent om maar in de laagste categorie te gaan zitten. Want wie van ons kan zeggen dat we de voor een kwalificatie W3 vereiste opleiding "in een speciale vakeursus, al of niet verbonden aan een kartografisch instituut" gevolgd hebben? Het zullen er niet veel zijn, want eigenlijk is een bedrijfscursus, zoals in Nederland op sommige diensten gege- ven wordt, niet datgene wat men bij de ICA onder een kartografische opleiding verstaat. Maar we willen toch niet allen in categorie W4 gestopt worden, want we hebben in de loop der jaren wel iets gepresteerd dat gezien mag worden en naar onze salarisslips te oordelen hebben we in de loop der jaren wel enige carriere gemaakt. Vooruit dus, in W3 gestapt. Sommigen van ons kijken tersluiks naar de voor W2 vereiste kwalificaties, maar wenden snel de blik af als ze zien dat die categorie bestemd is voor doctorandussen en ingenieurs met hoofd- vak kartografie. Als straf voor hun onbeschei- den verlangen zullen deze spieders in de ruimte tussen W2 en W3 moeten blijven zwerven. Toch zijn er in Nederland een handjevol docto- randi die aan zekere Universiteit met als hoofdvak kartografie zijn afgestudeerd. Laten deze doctorandi niet te hovaardig zijn en ver- kondigen dat ze van meet af aan in categorie W2 thuis hoorden. Bedoelde collega's weten even goed als ik dat hun hoofdvak karto grafie niet beantwoordde aan het programma van eisen dat thans voor zo'n Studie ge- steld wordt. Hun hoofdvak kartografie kön in die tijd nog niet aan die eisen voldoen wegens gebrek aan docenten, aan laboratoria en aan tijd. Dat zij nu aan die kwalificatie voor W2 voldoen is mede te danken aan de voortreffelijke manier waarop ze in de praktijk verder gevormd zijn en aan hun grote liefde voor de Studie van de kartografie. Is er iemand onder u die in categorie Wl geplaatst wil worden? Zo ja, zij of hij kan ver- zekerd zijn van grote eenzaamheid, want wij kennen deze categorie (nog) niet in Nederland. Dat de wereld geen dringende behoefte heeft aan kartografen met signatuur Wl blijkt wel uit de door ICA geformuleerde kenmerkende verschillen in de werkzaamheden. Kon de ICA- Commissie nog goed uit de voeten met een omschrijving der werkzaamheden voor W4, W3 en W2, met Wl wist ze kennelijk geen raad. De omschrijving luidt: P.M. (pour memoire), een boekhoudkundige term, waarmee je de argumentatie voor een academische vorming van de kartograaf niet versterkt! In deze formulering van de kenmerkende ver schillen in de werkzaamheden zitten nog meer provocerende termen (Deze passages in het ICA rapport acht ik de minst geslaagde). Wanneer we het spelletje herhalen en zelf onze plaats kiezen in de categorieen W4, W3, W2, maar dan gebruik maken van de kwali ficaties der werkzaamheden en niet, zoals hier- voor, van de opleiding, dan hebben we minder moeite met onze zelfindicatie. Wanneer ik vraag: wie bedrijft dagelijks con- 74 K.N.A .G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1974 | | pagina 12