2
i r
2
ministratieve eenheden op verschillend niveau
(gemeente, economisch-geografisch gebied, pro-
vincie) en bladnummer (van het kettingfor-
mulier) opgenomen. AI deze gegevens worden
dan geponst, b.v. in volgorde bladnummer -
provinciecode regiocode regelnummer
spatienummer.
De bewerking van de aldus gecodeerde gegevens
is verricht met een IBM 1401 van het Acade-
misch Computer Centrum van de R.U. Utrecht
(ACCU). Na inlezing van de ponskaarten en
en overbrenging van de gegevens op magneet-
band worden de gegevens per regio gesorteerd
op blad en regelnummer, waarna een code-
omvorming plaatsvindt om per regio de uit te
tikken Symbolen in te voeren. Deze Symbolen
worden toegekend in een voor-programma dat
nodig is om de voor de verschillende gebieden
geldende gegevens in klassen onder te ver-
delen. ledere klasse wordt daarbij een bepaalde
(combinatie van) symbool(en) toegekend.
Hierna volgt het uitprinten van de computer-
kaart door de lineprinter met een snelheid
van 10 regels per seconde. Deze bewerking
kost zeer weinig computertijd, en men ver-
krijgt snel een duidelijk visueel beeld van
de ruimtelijke verspreiding van het een of an
dere fenomeen. Is de aldus verkregen com-
puterkaart niet alleen nodig voor analyse, maar
ook voor illustratie of publicatie, dan wordt hij
längs fotografische weg verkleind. Hierbij wordt
tevens de belijning van de grenzen der regio's
aangebracht (zie fig. 2). Het verkleinde eind-
product vertoont meer contrast, de letter-sym-
bolen gaan meer op in de kartografie gebruike-
lijke rasters lijken.
Men zal zieh afvragen waarom de grenzen der
regio's bij het uitprinten niet meteen door de
lineprinter worden afgebeeld, bijv. met een
apart symbool zoals een plusteken of een
asterisk.
In de eerste plaats bleek dat deze grens-
aanduiding door middel van een lineprinter-
symbool onrustig werkt. Bovendien is de
programmering voor het sorteren en uitprinten
van grenssymbolen ingewikkeld; bij het om
zetten van de kaart in lineprintercoördinaten
moeten ook de posities van deze grenssymbolen
apart worden vastgelegd. In de tweede plaats
kan men een met de hand getekende grenslijn
längs fotografische weg op de kaart overbrengen
zonder veel extra werk omdat de computer-
kaart töch verkleind moet worden.
Ook het uitprinten op met grenzen voorbe-
drukte kettingformulieren kan niet doelmatig
zijn, omdat de Operator dan voortdurend attent
moet zijn op het opneiuw orienteren van de
bladen tijdens het uitprinten, opdat de Sym
bolen op de juiste plaats komen.
Vergelijking van de ACCU-methode met het
S YMA P-programrna
Het Synagraphic Computer Mapping Program
(SYMAP) is het eerst ontwikkelde (1967) en
meest bekende computerprogramma voor het
samenstellen van lineprinterkaarten. Het pro-
gramma is ontwikkeld door het Laboratory
for Computer Graphics van Harvard Univer-
sity.9 Het is geschreven in Fortran IV voor
een IBM 709 Computer, maar wordt thans
ook op andere grote derde generatie Com
puters 96 K) met succes toegepast.
Bij het SYMAP programma worden de regio-
grenzen gedigitaliseerd door de coördinaten
in een plat vlak van de breekpunten der
grenzen op te geven; hieruit wordt automa
tisch het verdere verloop van de grenzen bere-
kend. Deze grenzen worden later ook automa
tisch met een afwijkend symbool (een plusteken)
uitgeprint.
Vooral bij relatief kleinere of grilliger gevormde
regio's zoals wij ze in Europa kennen geeft
deze methode vaak een störende vertekening
van de grenzen. Bij de ACCU-methode wordt
de vorm der arealen veel beter benaderd, ook
al omdat er geen coördinaten van de line
printer aan grenssymbolen worden opgeofferd.
Het SYMAP programma heeft 5000 ponskaar
ten nodig, het ACCU-programma 300, geschre
ven in Assembler. Daar Staat tegenover dat
men met het SYMAP-programma meer om-
vat; naast choroplethen kan men er ook iso-
66
spatienummer-^ 20 25 30
regelno. N
s
r»
15
CODE blad Prov. Regio Regel van spatie tot spatie
I 7 3 10 27 27
I 7 3 10 27 37
I 7 2 11 21 23
I 7 3 11 24 30
etc
Fig. 1. Het omzetten van geografische coördinaten in
lineprintercoördinaten.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 1