dankzij het hierboven genoemde, in Utrecht
ontwikkelde, computerprogramma. (De gege-
vens voor dit programma zijn verkrijgbaar bij
het Academisch Computer Centrum, R.U.
Utrecht). Bij deze kaart is gebruik gemaakt van
symboolcombinaties wier grijswaarde overeen-
komt met de hierboven berekende trappen. Een
kaart als deze kan vervaardigd worden op
iedere eenvoudige Computer.
De inschakeling van de Computer heeft alleen
maar zin, wanneer de voordelen daarvan groter
zijn dan wanneer men de kaarten längs tradi-
tionele weg vervaardigt. Want ook de auto
matische kaartvervaardiging vergt tijd. Het leren
werken met het programma zal enige uren in
beslag nemen. Het digitaliseren is natuurlijk
afhankelijk van de afmetingen van de kaart die
men hiervoor als uitgangspunt heeft. en neemt
bij een enigszins ingewikkeld kaartpatroon al
gauw een uur per 10 dm2. Vervolgens moeten
deze gegevens over de locatie van de ver-
schillende telgebieden geponst worden. Pas
hierna is het basisprogramma voor een kaart
van een bepaald gebied operationeel.
Dit houdt in dat deze automatisering alleen
zin heeft als er minstens een tiental kaarten
van hetzelfde gebied, onderverdeeld in dezelfde
telgebieden, vervaardigd moet worden. Aan
computertijd kost deze procedure 10,00 voor
15 dm2 kaartoppervlak. Het ponsen van de
benodigde ponskaarten voor hetzelfde opper-
vlak kost 25,00.
Een voordeel is dat, als het gebied eenmaal
gedigitaliseerd is, nieuwe gegevens voor dezelfde
telgebieden zeer snel verwerkt kunnen worden.
Dit pleit meteen voor een gebruik van dezelfde
telgebieden door verschillende statistische dien-
sten.
Voor elke quantitatieve informatie over de tel
gebieden, die men wil karteren, hoeft men dat
basisprogramma nu alleen maar te combineren
met ponskaarten waarop de gewenste quanti
tatieve gegevens staan samen met een code
van de telgebieden waar ze bij hören, en samen
met richtlijnen voor de klasse-indeling en de
hierbij te gebruiken symboolcombinaties. Het
uitslaan van de kaart volgt dan met een
snelheid van 10 regels per seconde.
70
Oppervlakte percentages voor grijswaarden schalen voor resp. 6, 7 en 8 klassen.
8 klassen
7 klassen
6 klassen
5,3
5,3
5,3
7,5
8,1
8,9
11,2
12,8
15,2
16,4
19,6
24,9
23,3
28,9
37,9
32,0
40,4
53,0
42,1
53,0
53,0
r 1,54
r 1,67
r 1,84
Fig. 5. Grijswaardenschalen voor resp. 6, 7 en 8 klassen, verkleind tot 1/3 van de wäre grootte, met opper-
vlaktepercentages.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. I