Dit prachtige instrument is gemaakt en werd
waarschijnlijk ook gebruikt door Balthassar
Lanci, een militaire ingenieur in dienst van
de groothertog Cosimo I de Medici. Het bevindt
zieh in het museum voor de geschiedenis der
technische wetenschappen te Firenze.2
MEDEDELING
Leerstoel scheepvaartkunde aan de T. H. Delft.
Op 27 maart hield ir. W. Langeraar, buiten-
gewoon hoogleraar in de scheepvaartkunde, zijn
intreerede.* De inhoud van een wetenschap
blijkt meestal uit het onderwerp van de intree
rede. Het zal voor de Nederlandse kartografen
aangenaam zijn om kennis te nemen van pro-
fessor Langeraar's rede, want daarin wordt
op gepaste wijze de zeekaart als een der be-
langrijkste attributen der scheepvaartkunde ge-
noemd. Onder scheepvaartkunde blijkt men
'navigatiekunde' te moeten verstaan, hetgeen
associaties oproept met de vier eeuwen oude
nederlandse term: "const der zeevaert". Inder
daad, in zijn rede legt professor Langeraar
verbanden tussen wetenschap, economie en
C. K.OEMAN
politiek uit de 16e en 17e eeuw met die uit de
20e eeuw teneinde daaruit aanbevelingen voor
de oplossing van tegenwoordige problemen af
te leiden.
Professor Langeraar, tot 1972 Chef Hydrografie
der Kon. Ned. Marine, is geodetisch ingenieur,
doch werd niet in de afdeling Geodesie benoemd
(zoals men verwachten mocht), maar in de
afdeling der scheepsbouwkunde en vliegtuig-
bouwkunde van de Technische Hogeschool
Delft. Hetgeen o.a. tot gevolg zal hebben dat
Studenten uit die afdeling kennis kunnen nemen
van die dementen uit de kartografie die op
het raakvlak met de navigatiekunde liggen:
plaatsbepalingssystemen, hydrografisch kaar-
teren en kaartgebruik.
Namens de leden biedt de redaktie zijn geluk-
wensen met de benoeming aan en verbindt daar-
aan de wens om ook met deze nieuwe tak van
wetenschap in verbinding te blijven staan, tot
heil van de lezers van het tijdschrift.
BESPREKINGEN
231
grafie mee te beoefenen tot stand te brengen) en
in beeld te brengen.
Ir. W. Langeraar, Luctor et emergo.
Delftse Universitaire Pers, 1974. 26 p.
1 Helen Wallis, Maps as a medium of scientific com-
munication. Etudes d'histoire de la geographie et de la
cartographiesouslaredactiondeJozefBabicz. p. 251-262.
Wroclaw-Warszawa, 1973
2 De hierbij gereproduceerde afbeelding is ontleend aan
de zeer fraaie publicatie die veel kleurenfoto's bevat:
M. C. Cantu' T. Settie, The antique Instruments
of the Museum of History of science in Florence.
(Een uitgave van dit museum, ongedateerd, maar pas
versehenen)
Organisatiekaart van Nederland. Schaal 1160.000. Formaat
204 x 174 cm, in 4 bladen. Uitgave N.V. Europees Carto-
grafisch Instituut, Den Haag 1973. Prijs/85.00.
Ten onrechte is deze kaart waarvan hier een nieuwe
editie besproken wordt nauwelijks bekend bij nederlandse
kartografen. Ten onrechte, omdat zij zieh dienen te
realiseren dat de invloed van deze kaart op de ruimtelijke
ordening van Nederland zeker zo groot is als die van
vele nota's.
Met hulp van de organisatiekaart van Nederland en
vooral met de erop weergegeven indeling in verzorgings-
gebieden organiseren bedrijven hun planning voor reclame-
activeiten, worden omzetstatistieken vervaardigd, verkoop-
rayons afgeba'tend, verkoopquota vastgesteld, regionale
Service of verzorgingscentra gelocaliseerd of geher-
groepeerd. Bedrijven met een regionaal of nationaal markt-
aandeel bepalen aan de hand van deze kaart de optimale
locatie voor produetieeenheden.
Wat maakt deze kaart daarvoor zo geschikt? De kaart
geeft een indeling van Nederland in 49 verzorgingsge-
bieden zoals die zijn afgebakend door het CEBUCO,
het Centraal Bureau voor Courantenpubliciteit van de
Nederlandse Dagbladpers. De taak van dit bureau is
het bevorderen van het adverteren in dagbladen en naast
het geven van informatie over advertentietarieven en
oplagecijfers het uitgeven van het Marktanalytisch Vade-
mecum, een gids die een indeling van Nederland in ver-
zorgingsgebieden brengt, gebaseerd op de aanwezigheid
van een verzorgend centrum (met overheersende positie
t.o.v. omliggende plaatsen). Als criteria voor de afbakening
van verzorgingsgebieden worden gehanteerd: het dekkings-
percentage van de regionale dagbladen, frequentie van
telefoongesprekken, het woon-werkverkeer en bezoek aan
middelbare Scholen. Het dynamisch karakter van deze
criteria maakt een aanpassing van de grenzen van de
verzorgingsgebieden van tijd tot tijd noodzakelijk. Deze
indeling in 49 verzorgingsgebieden is gecombineerd met
die van het CBS in 80 nodale regio's, afgeperkt op grond
van de richting en de intensiteit van het woon-werk
verkeer. Beide indelingen vallen voor een groot deel
samen.
Het vademecum geeft nu voor zowel verzorgingsgebieden
als nodale gebieden gegevens over onderwijsniveau, aantal
woonverblijven, bouwwijze daarvan en aanwezigheid van
centrale verwarming, spreidingscijfers van de persmedia,
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 3