DE GRENSRIVIER CORANTIJN
TEGEN HISTORISCHE EN GEOGRAFISCHE ACHTERGRONDEN
door
J.B. CH. WEKKER
Een ieder, die kennis wil nemen van de jaren-
lange juridische en diplomatieke haarkloverijen
over de "Corantijn als grensrivier", raadplege
het lijvig en gedegen memorandum van mr.
H. Post [2], opgesteld naar aanleiding van de
brief dd. 28 februari 1963 DWH/CA-183798
van de Minister van Buitenlandse Zaken aan
de Gevolmachtigde Minister van Suriname,
terzake de hernieuwde bestudering van deze
aangelegenheid.
Mr. Dr. F. Mitrasingh pleegde kortelings een
rechtskundig research in zijn publikatie "Het
Surinaams Guianees Grensgeschil" (uitgegeven
te Paramaribo in 1969), waarin eveneens uit-
voerig op de juridische en historische merites
van deze zaak werd ingegaan [6].
De Corantijnkwestie bespreken, zonder ook de
vele publikaties van dr. H. D. Benjamins hier-
omtrent te noemen, zou van onvolledigheid
getuigen [7 en 8].
Evenmin is het mogelijk de zaak van de Coran
tijn te bespreken, zonder de namen te noemen
van Robert en Richard Schomburgk [11, 12,
13] en Charles Brown [14]. Hun beschrijvingen
en kaarten van de Corantijn vormen de basis
voor deze historisch-geografische beschouwing.
Van 1799 tot 1802, was Suriname een Engels
"Koloniaal Protectoraat". Uit die tijd dateert
het Ned./Britse grens-compromis tussen de
beide in funktie zijnde gouverneurs, J. P. Fre-
derici en A.J. van Imbyze van Batenburg,
waarbij de "West Zeekust van de rivier Co-
rentin tot aan de Duivelskreek, welke tot nu toe
is aangemerkt onder het Gouvernement van
Suriname te behoren, benevens de west-oever
van de rivier worden gesteld, en erkend te
behoren onder het bestuur van de Regering
der Kolonie Berbice".
De kaart van T. C. Heneman (chief engineer)
van 1784, op 1 januari 1810 gepubliceerd in
Londen door W. Faden, toont en beschrijft
de voormalige West Boundary of the Colony
of Surinam. (Ligging van de monding van de
Devilscreeck 6°N.Br. en 57°20'W.L. v. Gr.).
Van daaruit loopt de scheidingslijn in "South
by West" richting. Aangezien deze kaart niet
verder getekend is dan tot de breedte van
5°10'N., is deze grenslijn ook niet verder
getrokken. Hiermede begint in feite de ge-
schiedenis van de Corantijn (Corentin) als
grensrivier.
In 1802 verschijnt een kaart van J.B. Poirson
(Ingenieur Geographe) waarbij de Corantijn
(Corentin) getekend is tot iets ten zuiden van
de 5de breedte-graad, terwijl de Essequibo-
rivier getekend is tot de waterscheiding met
de Amazonestromen (tussen 1° en 2°N.Br.),
m.a.w. van de bovenloop van de Corantijn
was nog niets officieel bekend (fig. 2).
In 1821 steh G.B. Poirson een kaart van
Frans- en Nederlands Guiana (met Spaanse
tekst) samen, aan de hand van de kaarten
van N. Buache en S. Mentelle (infanterie-
officier). Deze nagenoeg trouwe copie van de
kaart uit flg. 2, geeft geen wijziging voor de
Corantijn te zien. Hoewel er reeds exploraties
ten zuiden van de 5de breedte-graad längs de
Corantijn hadden plaatsgevonden, waren deze
dus niet algemeen bekend. In dit verband zij
gewezen op de reis die een zekere Salomon
Herman Sanders, in opdracht van de Gouver
neur Johan Coutier in 1728 naar de Boven
Corantijn maakte.
De reisbeschrijving, alsmede de door Sanders
getekende kaart, zijn te vinden in het Tijd-
schrift v/h Aardrijkskundig Genootschap, Deel
XXIX van 1912 (flg. 3).
Het feit dat deze Sanders (oorspronkelijk berg-
direkteur van de Parnassus (Berg en Dal)) op
3 mei 1723 door het "hoff van police" ge-
469
Hoofd Centraal Bureau Luchtkartering, Suriname.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 5