Brown beschikte was die, welke Schomburgk na zijn tochten van 1840-1844 samenstelde. Dat Schomburgk destijds ten aanzien van de oorsprong van de Corantijn niet zo maar wat beweerde, möge uit het volgende blijken Een joods handelaar, Gerrit Jacobse, maakte in 1718 een tocht van Paramaribo längs de kust tot Coppename. Over de Coppename, Wayambo (Waioma) en Nickerie, komt hij in de Corantijn, welke hij 16 dagen afzakt om vervolgens over land de Essequibo te bereiken via deze rivier kwam hij bij de Rupunnunni- rivier en tenslotte in de Parima-rivier, welke een zijrivier is van de Rio Branco. Bij zijn terugkeer in de Corantijn bleef hij enige dagen in een Indiaans dorp om uit te rüsten. Hij vroeg aan het dorpshoofd, die een stukje goud door de neus had hangen, hoe hij daaraan kwam "sy noemden dat platen, en op syn knoopen en gespen wijsende, vroeg hij off sy dat goed in haar land wel vonden, en zij antwoordden van ja. Ik Steide vast, dat het spijsglas of talk was" (aldus Jacobse). Van dit reisverslag bestaan drie exemplaren; op een der exemplaren Staat t.a.v. bedoelde platen aangetekend "N.B. sijnde de platen boven de rivier Courantin te vinden en loopt de rivier van Essequibo boven over de source of oorsprong van de Courantin längs die groote gebergtens, soo moeten die platen in deze ge- bergtens ook te vinden sijn, want de rivier Courantin heeft zijn oorsprong boven uyt de Essequibo" enz. (T.A.G., deel XXVIII, 1911). Het jaar 1843 is in de Corantijnkwestie een belangrijk jaar. Robert Schomburgk zal nu in opdracht van de Engelse Regering een "Survey" uitvoeren in Brits-Guiana en tegen juli van dat jaar de Corantijn afzakken. Op 14 mei 1843 schrijft de Gouverneur van Brits-Guiana, Sir Henry Light, aan de Gou- verneur-Generaal van de Ned. W. L bezittingen en steh hem in kennis van dit voornemen, er uitdrukkelijk bij vermeldend, dat Schom- burgk's expeditie uitsluitend een "Survey" be- oogt en dat de uiteindelijke vaststelling der grenzen der respectieve kolonies door de Minis ters in Europa bij overeenkomst zal worden geregeld. Uit zijn reisbeschrijving [12] is meteen duide- lijk, dat Schomburgk in tegenstelling tot wat hij in 1837 de Corantijn noemde een rivier op 25 mijl afstand, oost van de Essequibo - thans een tocht gaat maken in de richting van de Trombetas, een zijtak van de Amazone, en hierbij dus over de waterscheiding der Suri- naamse en Brits-Guyanese rivieren enerzijds en de Braziliaanse anderzijds trekt, om ten slotte 100 mijl oostelijk van de Essequibo bij de Aramatau en de Kutari uit te komen. (van 58°36'20" W.L. tot 57°03'54" W.L.). Het feit, dat hij op een geografische breedte van 1°43'58" N.B., zijnde (uit 40 sterwaarnemin- gen bijzonder goed bepaald) een O.Z.O.- richting kiest, wijst er op, dat hij niet de intentie heeft, de rivier welke "auf einem und demselben Gebirgszuge entspringt" op te Spö ren en af te zakken. Hij steekt doelbewust de waterscheiding over en vaart dagen lang, eerst in oost en zuid- oostelijke en dan in noord en noord-oostelijke richting, resp. de Rio Cafuini af en de Rio Anamoe op (bronrivieren van de Trombetas, welke in de Amazone uitmondt) (fig. 6). Deze wijziging in opvatting omtrent de ligging van de Corantijn tussen 1837 en 1843, wordt door Richard Schomburgk, de auteur van Roberts reizen in 1840-1843, alsvolgt gemoti- veerd "Die Berichte, die sie (expeditie Robert Schomburgk) hier über den Corentijn erhielten zeigen sichäusserst widersprechend". Iets verder, om de onzekerheid groter te maken, laat Schomburgk het stamhoofd (Yarimoko) de Corentijn omdopen in Curitani, een naam waarmee volgens zijn zeggen, door de stam der Maopitijans (Indianen) de Corentijn werd aangeduid. Verder reizend komt Schomburgk de stam der Pianoghottos tegen. Hier vraagt hij weer om inlichtingen omtrent de Corentijn "Auf seine (Robert Schomburgk) Frage nach dem Coren tijn erfuhr mein Bruder nur, dass sie um nach dem Fluss Curuni zu gelangen" enz. Nu moest Schomburgk zeker weten, dat de Corentijn, welke slechts 25 mijl oost van de Essequibo lag, niet de Curuni der Pianoghottos kon zijn, gezien de route welke deze Indianen hem voorhielden. Hij reist verder en bereikt de Aramatau en vervolgens de Kutari"Nach dem Berichten, die mein Bruder über die Gegend einziehen konnte, unterlag es keinen Zweifel, dass der Curuni oder Curuwuini der Pianoghottos der Curitani der Maoptijans war". Het feit dat de berichten over de Corentijn "buitengewoon met elkaar in tegenspraak" waren, vormde aanleiding om verder te reizen en meer gegevens te verzamelen en als de Kutari is bereikt, bestaat er geen twijfel meer omtrent de identiteit der Corentijn, ondanks het feit, dat steeds weer nieuwe (andere) namen voor deze rivier opduiken. Zijn de inlichtingen onderweg tussen de Essequibo en de Kutari verkregen, betrouwbaarder dan die, welke 475 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1974 | | pagina 19