de grenzen van Suriname en Brits-Guiana vast te stellen, daar ten aanzien van wat als de bovenloop van de Corantijn moet worden aangemerkt, verschil van mening schijnt te bestaan. Terwijl juist dit essentieel is, aangezien de westoever van de Corantijn onbetwist de grens vormt. Een gedachtenwisseling hieromtrent in 1900, had helaas niet tot overeenstemming geleid. In 1926 werd voorts de bewering van de Engelsman Brown, dat de New River de voort- zetting van de Corantijn is, door de weten- schappelijke expeditie Stahel bevestigd. Van Engelse zijde volgde geen reactie. Tussen 1935 en 1936 werden ter vaststelling van de Surinaamse en Braziliaanse grens drie officiele Nederlandse expedities ondernomen, onderde leiding van vice-admiraal C. C. Kayser. Zijn opdracht was de vaststelling van de zuid- grens en de opneming der west- en oostgrens voor zover deze längs nog niet in kaart ge brachte rivieren liep [10], Omdat tussen Nederland en Engeland nog geen overeenstemming t.a.v. de bovenloop der Co rantijn bestond en Engeland dus nog vasthield aan de Schomburgk-kaart uit 1843, werd door deze expeditie de Coeroenie en de Kutari opgevaren. Op 20 februari 1936 werd in samenwerking met een Engelse en Braziliaanse ploeg het z.g. drielandenpunt opgericht; een betonnen paal op 1°56'58"2. N.Br. en 56°28'24"5. W.L. Om de grens met Brazilie vast te stellen, was het nodig ergens op de hoofdwaterscheiding tussen de Amazone en de rivieren welke naar de Atlantische Oceaan strömen een punt te fixeren, welke tevens geacht kon worden, de grens tussen Suriname en Brits-Guiana te vormen. Aangezien nog geen overeenstemming hier omtrent tussen Nederland en Engeland bestond, en Engeland dus nog vasthield aan de Kutari als grensrivier, werden aan de Nederlands- Britse Commissie instrukties verstrekt om de längste tak van de bronkreken van de Kutari op te sporen en de linkeroever van deze tak voor dit doel (Ned.-Braziliaanse grens) als grens tussen Suriname en Brits-Guiana te be- schouwen. Dat het drielandenpunt geenszins als definitief vaststaand grenspunt mag worden beschouwd, blijkt o.a. uit de nota d.d. 23 december 1938. Deze nota van de Nederlandse Regering aan de Braziliaanse Regering, waarbij t.a.v. de grenzen van Suriname met Brits- en Frans- Guiana het volgende voorbehoud wordt ge- maakt "Les points de termination Orientale et occi- dentale de la frontiere entre le Suriname et le Brasil, constituant des elements des Conven tions de delimitation conclure entre les Pays Bas, d'une part et la France et la Grande Bretagne d'autre part, la presente et appro- bation pour cequi concerne ces points de termination est donnee sous reserve" enz. Admiraal C.C. Kayser steh in zijn brief dd. 18 augustus 1938 als Hoofd van de Nederlandse Grenscommissie, aan z'n opdrachtgever, de Minister van Kolonien, o.m. "dat de kaart schaal 1 200.000 gebruikt zou kunnen worden om de grens in te tekenen op de kaart welke Uwe Excellentie wenst te doen maken voor de wereldtentoonstelling in New York. Wat dit laatste betreft, voel ik mij verplicht de aandacht van Uwe Excellentie er op te vestigen, dat de Regering zieh, door het vertonen van een dergelijke grenskaart op de wereldtentoonstelling, nog voordat een grenstractaat gesloten is, en de New River- kwestie definitief opgelost is, misschien in on- gelegenheid brengt. Dit punt acht ik daarom van belang, omdat in de pers "Daily Chronicle, 30 mei 1938" te Georgetown kort geleden betoogd werd, dat het ongewenst is dat de linker oever van de Corantijn de grens vormt. Dat de New River, zijnde de grootste bronrivier, grens behoorde te zijn, en dat het wenselijk zou zijn bij de definitieve grensbepaling een compromis te treffen". Een tractaat of compromis m.b.t. de grens tussen Suriname en Brits-Guiana, is tot heden niet tot stand gekomen. In 1956 werd in het kader van het tienjaren- plan door de KLM en Aerocarto, in opdracht van het Welvaartsfonds Suriname, het gebied tussen de Coeroenie en de "New River" ge- fotografeerd en in kaart gebracht. De foto's uit dat gebied, tonen de juiste loop, ligging en afmetingen van zowel de Coeroenie als de "New River" (fig. 10). Degenen, die uit de verslagen van Barrington Brown en de Stahel-expeditie nog niet over- tuigd waren van de juistheid van het feit, dat de New River de voortzetting van de Coran tijn is, konden dit thans visueel waarnemen. Terwijl de New River zieh als een forse stroom vol eilandjes en watervallen tot voorbij de Saturday-vallen door het oerwoud aftekent, is de bovenloop van de Coeroenie op 2° 15' N.Br., nauwelijks te volgen. Door de geringe breedte van de rivier, naderen de boomtoppen 481 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1974 | | pagina 25