KARTOG.RAFIE
AFSCHEID VAN DE GEOGRAFEN
Zestien jaar geleden verscheen, in nummer 4
van deel LXXV van het Tijdschrift van het
Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Ge-
nootschap, voor het eerst een kartografische
rubriek, welke als aparte overdruk tevens het
eerste nummer vormde van "Kartografie.
Mededelingen van de Kartografische Sectie
van het KNAG". Dit dubbelnummer 67/68
zal het laatste nummer van "Kartografie" zijn,
en tevens het einde inluiden van de speciale
kartografische rubriek in het Geografische
Tijdschrift, sinds 1966 de opvolger van het
T.A.G.
In de nota tot vorming van een Kartografische
Sectie, uitgebracht aan het Huishoudelijk Be-
stuur van het KNAG op 3 april 1958 door
een voorlopig sectiebestuur (F. W. Michels,
F.J. Ormeling, J.E. Romein, J. Schokken-
kamp, M. de Smit), werd onder meer een
zelfstandige rubriek in het T.A.G. bedongen.
Het Bestuur van het KNAG en de Redactie-
commissie van het Tijdschrift accepteerden dit
voorstel voor een eigen rubriek; voor wat
betreft de omvang van de rubriek is het voor
stel door de redactiecommissie altijd ruim
gei'nterpreteerd.
Door de goede samenwerking met de toen-
malige redactie-commissie van het T.A.G. kon
de nieuw gevormde Sectie reeds twee maanden
na haar oprichting over een goede publicatie-
mogelijkheid beschikken en in de vorm van
een overdruk het eerste nummer van een
eigen periodiek uitbrengen. Dit laatste was
vooral van belang voor de leden van de Karto
grafische Sectie, die geen lid van het Genoot-
schap waren.
De inbedding van "Kartografie" in het T.A.G.
is voor de jonge Sectie van grote betekenis
gebleken. In körte tijd ontstond een vast
communicatiemedium voor haar leden, met
vaste verschijningsdata, vaste rubrieken en veel
informatie. Hier is de basis gelegd voor de
identiteit van de binnenkort zelfstandige Karto
grafische Vereniging. De subredactie van "Kar
tografie" bestond aanvankelijk uit C. Koeman,
F.J. Ormeling en S.J. Fockema Andreae. De
opmaak werd verzorgd door mevrouw Bertoen-
Brouwer, redactie-secretaresse van het T.A.G.
Door deze incorporatie in het T.A.G., en later
in het Geografisch Tijdschrift, zouden de geo-
grafen zieh een duidelijk beeld hebben kunnen
vormen van de Nederlandse kartografie. Deze
verwachting, die altijd in de bedoelingen van
de subredactie heeft meegespeeld, is in de loop
van de jaren echter te optimistisch gebleken.
Onderwerpen uit de topografische kartografie
en de reproductie-techniek werden door de
meeste geografen niet als nuttig herkend.
Overigens een opmerkelijke en onbegrijpelijke
zaak als men bedenkt dat vele geografen veel-
vuldig als intensief kaartgebruiker of zelfs als
kaartauteur optreden.
De belangstelling van geografische zijde is
mogelijk de laatste jaren iets toegenomen,
doordat de teneur van de artikelen zieh wijzig-
de en meer thematisch-kartografisch van aard
werd. Deze ontwikkeling is in feite begonnen,
nadat practisch het gehele scala van de Neder
landse overheids-kartografie voor de lezers was
ontrold. Dit laatste moet als belangrijke Ver
dienste worden beschouwd van prof. Koeman,
die gedurende 14 van de 16 jaar de (sub)-
redactie van het tijdschrift "Kartografie" -
vrijwel alleen voerde.
De verzelfstandiging van de kartografie (ook
internationaal gezien een algemeen verschijn-
sel) heeft ertoe geleid dat de Kartografische
Sectie binnenkort zal worden voortgezet in
een nieuwe, zelfstandige, Kartografische Ver
eniging, die tevens een eigen periodiek onder
de naam Kartografisch Tijdschrift zal gaan
uitbrengen. Enerzijds zal het ontbreken van de
steun van de redactie-secretaresse van het
Geografisch Tijdschrift (thans mevrouw van
den Berg-Brouwer) een groot gemis betekenen.
Ook het feit dat het nieuwe tijdschrift minder
onder de ogen van geografie-leraren (opvoeders
tot kaartgebruikerszal komen, komt hard
aan. Anderzijds biedt een eigen periodiek meer
mogelijkheden als communicatiemedium voor
de leden van de vereniging gespecialiseerde
rubrieken (technisch nieuws, kaartinterpretatie,
e.d.), meer ruimte voor artikelen en kaart-
bijlagen, enz.
De inhoud van het nieuwe tijdschrift zal zeker
ook voor geografen veel interessant en bruik-
baar materiaal bevatten. Daarom stelt de
(nieuwe) redactie er veel prijs op om een band
met de tijdschriften van het KNAG te bewaren
b.v. in de vorm van een vertegenwoordiging
in de Commissie Coördinatie Publicaties van
het KNAG. In dat verband zal het mogelijk
zijn om artikelen van elkaar over te nemen
of gelijktijdig te publiceren, en op andere
wijze de communicatie tussen kartografen en
geografen te bevorderen. Dan wordt vermeden
dat het een echt afscheid wordt
Subredactie Kartografie
P. W. Geudeke,
F.J. Ormeling.
459
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 5