hulpkrachten ter beschikking staan en zo ja, van welk niveau deze krachten zijn. Dit uiter- aard in nauwe relatie tot de omvang van de collectie. Met deze gegevens in het achter- hoofd zouden we tot de volgende, ruwe "typo- logie" van de in Nederland aanwezige kaarten- verzamelingen kunnen komen5 A. Kaartenverzamelingen verbonden aan Uni- versiteitsbibliotheken of universitaire instituten (UtrechtGeogr. Instituut, Leiden U. B., Am sterdam U. B., GroningenGeogr. Instituut, V. U., AmsterdamGeogr. Instituut, T. H. Delft Geodetisch Inst., NijmegenGeogr. Instituut). Hoewel in omvang verschillend, be- treft het hier in feite of in potentie grote algemene kaartenverzamelingen, die zowel oud als nieuw (topografisch en thematisch) kaart- materiaal bevatten, met uitzondering van Lei den, dat overwegend historisch is georienteerd. Actief, mede door de noodzaak om over modern kaartmateriaal te beschikken ten be- hoeve van universitaire instituten. Gebruikers vnl. Studenten en docenten, daarnaast (vnl. A'dam, Leiden) veel research en service- verlening aan personen en instellingen buiten de universiteiten. Het beheer berust in Leiden en Amsterdam bij resp. een historicus en een geograaf, beiden academici, bij de andere instituten door be- heerders met een middelbare of semi-acade- mische opleiding, grote belangstelling voor het metier en een aanzienlijke praktijkervaring. B. Kaartenverzamelingen verbonden aan mu- sea (Ned. Historisch Scheepvaartmuseum, Ma- ritiem Museum Prins Hendrik, Rijksmuseum enz.). Beperkt actief; meestal wordt waardevol historisch materiaal aangekocht. Meestal his torisch gerichte collecties, bekwaam beheerd door de aan deze musea verbonden weten- schappelijke krachten, hetzij full-time of als nevenfunctie. Meestal voor publiek toeganke- lijk. C. Kaartenverzamelingen in archieven (Algem. Rijksarchief, Rijksarchieven in provinciale hoofdsteden, Provinciale en Gemeentelijke ar chieven). Onder deze is vooral belangrijk het Algem. Rijksarchief met een grote verzameling vnl. handschriftkaarten en die van de Gemeen telijke Archiefdienst te Amsterdam (Topogra- fische Atlas van Amsterdam). Het beheer berust bij ambtenaren met opleiding in het archiefwezen, in een enkel geval door een academicus (kunstgeschiedenis) met als adjunct, speciaal voor de kaarten, een gespe- cialiseerd archief-ambtenaar. Naast de obligate verwerking van kartografisch archiefmateriaal wordt soms ook actief ver- worven (b.v. Amsterdam). De verzamelingen zijn meestal voor publiek toegankelijk en ver- lenen een aanzienlijke mate van Service. D. Kaartcollecties verbonden aan andere openbare en semi-openbare instellingen. Hier- onder vooral te noemen de beide gespeciali- seerde collecties van de Topografische Dienst te Delft (Topografische kaarten) en die van het Kon. Instituut voor de Tropen te Amster dam (kaartmateriaal m.b.t. de tropische ge- bieden). De verzameling van de Topografische Dienst voert een actief ruilbeleid, die van het Tropeninstituut voert een actief aanschaffings- beleid. De meeste van deze verzamelingen zijn voor publiek toegankelijk en verlenen Service. E. Verzamelingen van grote ondernemingen (b.v. Shell, Grontmij e.a.). Vnl. gespecialiseerd op de activiteiten van de onderneming, b.v. geologie (Shell). Meestal niet toegankelijk voor het publiek. F. Verzamelingen van genootschappen, ver- enigingen en particuliere personen. Het betreff hier meestal kleinere verzamelingen, welke veel- al door een der bestuurs- of verenigingsleden con amore worden beheerd. Particuliere ver- zamelaars beheren hun verzamelingen meestal persoonlijk. Het is duidelijk, dat vooral in de categorieen A t/m E de toekomstige behoefte aan beheer- ders van kaartenverzamelingen gezocht zal moeten worden. Gegeven het dikwijls zeer uiteenlopend karakter der verzamelingen zal een vrij vergaande specialisatie in de richting van het hoofdaccent van de verzameling bij deze mensen toch altijd blijven optreden, zelfs zödanig, dat in een bepaalde verzameling een historicus beter op zijn plaats zal zijn dan een geograaf. De thans vanzelfsprekende prak- tijk om, tenminste aan het hoofd van de grote verzamelingen, een gespecialiseerd academicus te plaatsen is nog van betrekkelijk jonge datum tot 1960 werd de verzameling van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek part-time beheerd door de wetenschappelijke ambtenaar, die als hoofdtaak had het beheren van de filosofische en pedagogische afdeling. Een veel gehoorde klacht bij de beheerders van de grote verzamelingen is, dat zij deze in omvang sterk toegenomen taken meestal alleen moeten vervullen, zonder enige administratieve hulp en meestal slechts met de assistentie van een magazijnbediende (soms zelfs die niet!), die overigens vaak zijn gewicht in goud waard is wegens het vele routinewerk dat hij verricht, doch die niet bij het eigenlijke beheerswerk (beschrijving, acquisitie, research, informatie enz.) kan worden ingeschakeld. Daarom kan, 461 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1974 | | pagina 5