Volledigheidshalve kan nog vermeld worden
dat op de Rijksarchiefschool in Utrecht in de
basisopleiding 6 uur Beheer Topografica ge-
geven wordt waarbij ook kaarten aan de orde
komen. Er bestaan op deze school plannen
om in 1975 een nascholingscursus te starten
met het beheer van prenten en kaarten als
onderwerp.
H. Sleurink
DE C.C.K. ALS ADOLESCENT
door
E. H. VAN DE WAAL*
In 1970 werd de oprichting van de Nederlandse
Stichting Informatie- en Documentatiecentrum
voor de Kartografie in dit tijdschrift gemeld1.
De belangrijkste directe aanleiding voor het
oprichten van deze stichting vormde de pas
geboren Centrale Catalogus Kartografie
(C.C.K.) die aan een tehuis geholpen moest
worden. Onder de voogdij van de stichting en
op kosten van het Nederlands Orgaan voor de
Bevordering van de Informatieverzorging (NO-
BIN) kon de C.C.K, zieh verder ontwikkelen.
Het Algemeen Computer Centrum te Utrecht
(ACCU) loste de Computerproblemen op en
het Geografisch Instituut Steide ruimte ter be-
schikking. Eind 1973 liep de proefprojeetfase af
zodat het nu een goed moment is om weer
eens wat ruchtbaarheid aan het project te
geven.
Een probleem hierbij is dat er geen tijdschrift
bestaat dat iedereen bereikt die in de op-
groeiende C.C.K, geinteresseerd is. Dat is dan
ook de reden waarom bepaalde ontwikkelingen
van de C.C.K, nu wederom genoemd worden
terwijl ze in het vaktijdschrift voor bibliothe-
carissen en dat voor archievarissen ook al
aan de orde kwamen. Het artikel in Open2
behandelt enige problemen bij het hanteren
van de Marc Format for Maps3, die de basis
voor de C.C.K, vormt en de officiele Neder
landse regels voor het titelbeschrijven van
kaarten4. Het overzicht in het Nederlands
Archieven Blad 5 gaat in op enige technische
aspecten van het systeem, zoals die tijdens
het proefproject ontwikkeld werden, en de
mogelijkheden hiervan voor beheerders van
topografische atlassen. In dit artikel wordt
nader ingegaan op de mogelijkheden van een
volwassen C.C.K, en op toekomstverwach-
tingen.
Algemeen geformuleerd stelt de C.C.K, zieh
tot taak op een zo rendabel mogelijke wijze
te helpen bij het catalogiseren van kaart-
verzamelingen d.m.v. een centraal, op magneet-
band opgeslagen informatiebestand. Bij "zo
rendabel mogelijk" wordt vooral gedacht aan
de twee schaarste-factoren die bij het catalo
giseren van kaartverzamelingen een rol speien,
463
NOTEN
1 Het beste en omvangrijkste overzicht hiervan vormt
Koeman's "Collections of maps and atlases in the
Netherlands". Leiden, 1961.
2 Ook in het buitenland zijn de opleidingsmogelijkheden
niet dik gezaaid. Een overzicht van de opleidingen in
Amerika geeft H.-P. Kosack, Ausbildung von Karten
bibliothekaren (Karten in Bibliotheken. Kartensamm
lung und Kartendokumentation, Bonn-Bad Godesberg,
1971, blz. 119). C.B. Muriel Lock (Modern atlases and
maps, London, 1969, blz. 467) klaagt over het gebrek
aan opleidingsmogelijkheden in Groot-Brittanie.
3 Niet anders vergaat het blijkbaar hun buitenlandse
collega's "Die Methode, Geographen mit zusätzlicher
bibliothekarischer Ausbildung oder Bibliothekare mit
geographischer Zusatzbildung für die Betreuung von
Kartensammlungen an Bibliotheken zu berufen, gilt
mehr oder weniger auch heute noch. Beide Gruppen
lernten ihre Aufgabe durch Erfahrung, Beobachtung
und Erforschung bei dem Versuch, Ordnung zu Schaffen
und die Sammlungen zu meistern" (Ena Yonge, 1950).
H.-P. Kosack, t.a.p., blz. 118.
4 Zie echter in dit verband het tweede deel van deze
bijdrage door Drs. H. Sleurink.
5 Voor een gedetailleerde beschrijving van deze verzame-
lingen, zie Koernan, t.a.p., blz. 173-271.
6 In de Ver. Staten worden die verwachtingen vrij positief
gesteld. Zie Walter W. Ristow, The emergence of maps
in libraries (Special Libraries, July-August 1967, p. 415).
Wetenschappelijke medewerker Kartografische afdeling
van het Geografisch Instituut - Utrecht.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift VIII (1974) Nr. 5