achter stand van de geografie bij het onderzoek van re-
creatie en landschap. Dit heeft een nadelige invloed op
de recreatie-kartografie. Zo klaagt bijv. de Rijks
Pianologische Dienst over de eentonigheid en de geringe
oorspronkelijkheid van de vele ingediende bestemmings-
plannen.
Bij het dieper ingaan op diverse benaderingswijzen van
het landschap bleek zijn grote bezorgdheid over de in-
grijpende schaalverandering welke op dit moment plaats
vindt. De menselijke Vermögens zijn klein t.o.v. de
natuur als hij alleen is, maar als groep is hij in Staat
de natuur radikaal te veranderen.
Na verschillende behartenswaardige en filosofische
opmerkingen over mens en natuur besloot hij zijn voor-
dracht met een Schema waarin 5 vormen van recreatie
werden onderscheiden (tijdverdrijf, verstrooiing, ont-
spanning, prestatie en creatie), met voor ieder een
specifiek landschappelijk en kartografisch antwoord.
Drs. F.J.Ormeling sprak 's avonds over: Buitenland-
se ontwikkelingen in de toeristische kartografie. In
zijn lezing lag de nadruk op kartografie als kommuni-
katie-wetenschap.
In toeristische kaarten komt de informatie beter over
door gebruik van pictorale Symbolen dan van geome
trische. Een te abstrakt kaartbeeld schrikt de toerist-
gebruiker af en moet worden vermeden. De opkomst
van de panoramakaart onderstreept de betekenis van
een snel te begrijpen kaartbeeld.
Verder signaleerde hij enige nieuwe vormen van re
creatie, zoals orientering als sport met orienterings-
kaarten en geologie als hobby met aangepaste geolo
gische kaarten. Van de laatste hing een prachtig exem-
plaar uit Frankrijk op de tentoonstelling. Overigens
was deze voordracht tevens bedoeld als inleiding op
de tentoongestelde toeristenkaarten, welke al eerder
dit jaar als nederlandse inzending voor het ICA-con-
gres in Madrid werden getoond, thans aangevuld met
enige recente kaarten uit binnen- en buitenland. Ten-
slotte verstrekte Ormeling de deelnemers een zeer
bruikbare literatuurlijst van 38 nummers, waaronder
veel recent materiaal, over toeristenkaarten en
recr eat iekartogr af ie
De tweede dag werd begonnen met een serie voor-
drachten door vertegenwoordigers van nederlandse
instituten die zieh bezig houden met vervaardiging
van toeristenkaarten. Het zou te ver voeren binnen
het beknopte kader van dit verslag alle voordrachten
in extenso te bespreken, volstaan wordt met vermel-
ding van de sprekers en de behandelde kaarten. De
heer A. Bus vertelde over de Toeristenkaart Eem-
land 1 50.000; drs. P.W.Geudeke toonde hoe de
topografische kaart steeds meer voor toeristische
doeleinden wordt gebruikt; de heer M.A.G. Bos
besprak de wegenkaarten van de ANWB 1 200.000;
drs. G.F. Willems sprak over de toeristische infor
matie op de Falk-plattegronden; de heer G.D. Raas-
veldt belichtte de totstandkoming van de kaarten voor
zeil- en motorjachten van de Hydrografische Dienst
de heer Th. de Haas vertelde hoe men bij Staatsbos-
beheer is gekomen tot het vervaardigen en uitgeven
van de Voetspoorkaarten. De rij werd gesloten door
prof.dr.ir. C.Koeman die de verhinderde F.W.
Michels verving om diens meest recente schepping,
de kaart van de Biesbosch 1 20.000, te bespreken.
In 1969 werd door het Waterwinbedrijf de Brabantse
Biesbosch aan F.W. Michels de opdracht verstrekt
een kaart van de Biesbosch te vervaardigen in de ge-
daante van voor de aanleg der spaarbekkens. Michels
heeft hier een stuk werk geleverd dat grote bewonde-
ring afdwingt: het is een romantische kijk op een
historisch plekje Nederland, verluchtigd met zeer
vele aanvullende tekeningen. Prof. Koeman zag in de
kaart een stuk karakter van Michels en een bewijs
voor diens artistieke niveau.
Vervolgens sprak drs. W. Francois, docent toeris
tische informatie aan het NWIT, over het gebruik van
recreatie- en toeristenkaarten. De heer Francois
bood de aanwezige kartografen een flink pakket wensen
en kritiek met betrekking tot toeristenkaarten aan.
Zijn conclusie luidde, dat wil men tot een bruikbaar-
dere toeristenkaart komen, deze meer op de toerist
moet worden afgestemd. Hiertoe dient meer samen-
werking te komen tussen de kartografische instituten
en bovendien een nauwe samenwerking met vertegen
woordigers uit de toeristische wereld.
Drs. W.H. Janssen van het Instituut voor Zintuig-
fysiologie-TNO hield een lezing over orientering met
behulp van de kaart gezien vanuit de Psychologie van
de automobilist-kaartgebruiker. De achtergrond van
waaruit de heer Janssen zijn beschouwing hield was
verkeerskundig en verkeerspsychologisch. Hij memo-
reerde een onderzoek in 1960 (Californie) naar het
kaartgebruik onderweg, waaruit bleek dat ondanks het
kunnen beschikken over een kaart dön op de tien auto-
mobilisten de weg kwijt raakte. Dit zou kunnen wijzen
op onjuiste kaarten of het siecht kunnen omgaan met
kaarten door de gebruiker. Zijn suggestie om bij het
rijbewijs kaartlezen als onderdeel van het examen in
te voeren is wellicht aanbevelenswaardig. Over kleu-
renblindheid (8 op 100 mannen, 1 op 100 vrouwen)
maakte hij een merkwaardige opmerking: nl. dat on
derzoek heeft aangetoond dat geen verwarring tussen
rood en groen op kaarten wordt gemaakt. (houden
onze kartografische ontwerpers hier rekening mee?)
Wat betreff het routekeuzeproces was hij van mening
dat belnvloeding via kaarten zeker mogelijk is.
Als laatste inleider sprak de heer J.M.G. Withagen
(VW Arnhem) over de betekenis van de relatie tussen
toeristisch bedrijfsleven en kartografische instituten
voor de kaartgebruiker. De heer Withagen constateer-
de een chaotisch aanbod van kaarten, waarbij van
sommige toeristische gebieden meerdere uitgaven el-
kaar over läppen en beconcurreren, terwijl van andere
gebieden vrijwel geen kaarten worden geprodueeerd
Een belangrijk deel van de verkoop van kartografische
Produkten loopt via het toeristisch bedrijfsleven die
hier een min of meer belangrijke bron van inkomsten
heeft. Wanneer de kartografische instituten hun kaart-
aanbod meer op de wensen van deze instellingen zouden
afstemmen, met name wat betreff kaartinhoud, adver-
tenties en aanvullende informatie, dan verwachtte hij
een grotere omzet, waarvan zowel de toeristische be-
drijven als de kartografische instituten de vruchten
kunnen plukken. De heer Withagen besloot dan ook
met te pleiten voor een nauwere samenwerking tussen
alle betrokkenen, temeer daar zou zijn gebleken dat
de behoefte 80% hoger ligt dan de huidige produktie
van toeristenkaarten. Wanneer men hierbij bedenkt
dat alleen al Falk Plan/CIB jaarlijks meer dan een
miljoen kaarten produeeert (zij het niet uitsluitend
toeristische uitgaven) dan mag men verwachten dat
werkeloosheid in onze kartografenwereld voorlopig
8
KT 1975.1.1