denken, te maken te hebben met twee soorten bossen.
Dit is niet het geval. Het kleurversehil is slechts
gemaakt om er het verschil mee aan te geven tussen
bos in bezit van de betreffende landschapsstichting en
bos dat daar niet toe behoort. De kaartgebruiker zal
dat verschil onderweg niet herkennen.
Het ekonomisch aspekt, waarover wij hierboven Spra
ken is voor de distribuerende toeristische instellin-
gen zö belangrijk, dat zij in toenemende mate zullen
eisen, om - tegen vergoeding van de kosten van de
extra drukgang - de achterzijde van kaarten en plat-
tegronden te mögen benutten als advertentieruimte,
waarop dan als regel weer de toeristische attraktie-
bedrijven, die in het aan de kaartzijde vermelde ge-
bied liggen, zullen inhaken.
Op die manier is het denkbaar, dat bijvoorbeeld een
VW via advertentie-jnkomsten de gehele voor we-
derverkoop af te nemen voorraad kaarten voorfinan-
cieert, nog voordat de eerste verkoop heeft plaats
gehad. Elke daarna verkochte kaart kan die VW dan
als extra inkomstenmogelijkheid beschouwen. Hier
gaat een enorme verkoopstimulans vanuit.
Tussen het benutten van de achterzijde van de kaart
en de kwaliteit van hetgeen aan de kaartzijde is ver
meld, zal in zoverre een verband bestaan, dat de
adverteerder, die op de achterzijde adverteert een
hoger bedrag voor zijn advertentie zal willen betalen,
naarmate de kwaliteit van de kaartzijde beter is.
Konklusie, huidige praktijk en toekomst
In het algemeen kan met betrekking tot de huidige
situatie opgemerkt worden, dat het toeristisch be-
drijfsleven te weinig gebruik maakt van haar situatie
als tussenstation tussen kaartmaker en konsument.
Verwacht mag echter worden, dat men zieh in toe
nemende mate van de hierboven geschilderde situatie
bewust wordt.
In de toekomst kan dit er dan toe leiden, dat deze
positie gebruikt zal worden als pressiemiddel in de
richting van de kaartmakers, die zieh op dit moment
in het algemeen nog maar weinig in de belangen van
het toeristisch bedrijfsleven hebben verdiept.
Ondervindt het toeristisch bedrijfsleven van de zijde
van de kaartproducenten niet de medewerking, die
het wenst, dan lijkt duidelijk, dat zij in toenemende
mate zelf als kaartmaker zal gaan optreden.
Het aanbod aan kartografische Produkten wordt thans
voornamelijk nog door de kartografische instituten ge-
kontroleerd. Zoals gesteld is dit aanbod chaotisch,
en de konkurrentie leidt ertoe dat de kartografische
Produkten in het algemeen geen grote oplagen halen,
terwijl juist de grotere oplagen de winstmogelijkheden
bieden, die voor een gezonde exploitatie nodig zijn.
Ook interesseert het kartografische instituut zieh in
het algemeen nog niet sterk voor de belangen van het
distribuerende toeristische bedrijfsleven, al moet
toegegeven worden, dat het tot nu toe moeilijk is om
in dit bedrijfsleven gesprekspartners te vinden die
een voldoende omzet kunnen garanderen.
Het volgende voorbeeld is hier echter wellicht op zijn
plaats. Schrijver dezes zijn gevallen bekend, waarin
kartografische instituten een kaart van een bepaald
gebied onder eigen naam als verkoopartikel aanboden
aan ieder die het in wederverkoop wilde nemen. In
b§n van deze gevallen besloot zo'n instituut tot samen-
werking met een in het betrokken gebied gevestigde
voorlichtingsinstelling met plaatselijke vestigingen.
Tot voor de samenwerking waren elk jaar ca. 2.000
kaarten verkocht. Na de samenwerking verkocht het
kartografische instituut 3.000 kaarten ineens aan de
samenwerkingspartner (gefinancieerd met door deze
ingebrachte advertentie-inkomsten). En bovendien
werden door de aantrekkelijke marge en door opname
van een tekstje over, en het beeidmerk van de part
ner datzelfde jaar via diens distributie-organisatie
nog eens 5.000 kaarten meer verkocht.
Deze voor beide partijen voordelige handelwijze le-
verde het kartografisch instituut een omzetvermeer-
dering van 2.000 naar 8.000 kaarten op, terwijl de
instelling de inkomsten, uit de verkopen van 3.000
"met advertenties betaalde kaarten" als een belang
rijk stuk extra inkomsten (ruim j 10.000) kon er-
varen, er een nieuwe pr-mogelijkheid bij had, en
bovendien nog kommissie ontving op de verder nog
verkochte 5.000 kaarten, zodat haar eindbalans
f 16.000, positief was.
Een dergelijke ontwikkeling is mogelijk wanneer de
kartografische instituten en het toeristisch bedrijfs
leven nauwer gaan samenwerken; er is immers een
grote potentiele behoefte aan kartografische Produk
ten op toeristisch gebied. Maar aan deze behoefte kan
thans niet worden voldaan, omdat het aanbod te wei
nig gericht is en wordt versnipperd door een te grote
verscheidenheid aan Produkten.
Noot
J.M.G.WITHAGEN, VW Arnhem, vertolkt in deze
lezing, gehouden op de kartografendagen te Breda,
november 1974, zijn persoonlijke visie op deze relatie.
Sum m ary
J.M.G.WITHAGEN, COMMERCIAL RELATIONS BETWEEN THE TOURIST TRADE AND CARTOGRAPHIX
INSTITUTES.
The assortment of tourist maps offered for sale by
cartographic institutes in the Netherlands seems to
be subject to both a quantitative and qualitative chaos.
Some well-known tourist areas are covered by a
multitude of overlapping, almost similar tourist maps
published by different institutes, while other less
well-known areas are not covered at all. Map quality
and prices differ without any apparent reason.
The result is an overabundant supply of tourist maps
of certain areas resulting in a meagre profit margin
both for the retailers and the competing institutes
producing these maps.
The organized tourist trade (Society of Tourist Board
Organizations) controls the majority of the demand
KT 1975.1.2
21